r
r
J
mm
Ambitie en onvermogen bestaat uit een
serie portretten van de gouverneurs-
generaal uit de periode van de
Verenigde Oost-Indische Compagnie
(VOC). Onder hen bevinden zich
bekende namen als Pieter Both en Jan
Pieterszoon Coen. 'Mijn boek vormt
een goed aanknopingspunt voor lezers
die inzicht willen krijgen in de
geschiedenis van Nederlands-Indië',
meent Leo van Putten. 'Aan de hand
van verhalen over mensen van vlees
en bloed worden geschiedkundige
gebeurtenissen makkelijk toegankelijk.'
Mandelsmacliine
De VOC had aan het begin van de
zeventiende eeuw nauwelijks zicht op
wat zich in haar uitgestrekte handels
gebied in de Oost afspeelde. Om daar
verbetering in aan te brengen werden
er vanaf 1610 gouverneurs-generaal
aangesteld. Zij worden ook wel GG's
of landvoogden genoemd. De gou
verneur-generaal had de centrale lei
ding in Indië en werd bijgestaan door
een adviesraad, de Raad van Indië.
Naast bestuurlijk leidinggeven, spra
ken deze heren tevens recht en traden
op tegen misbruiken door compag
niedienaren. De GG trad op als voor
zitter van de raad. Hij was de primus
interpares, de eerste onder zijn gelij
ken. Zijn bevoegdheden waren
begrensd. Voor het nemen van beslis
singen had hij de Raad altijd nodig.
Bovendien moest de landvoogd ver-
38
moessQn
Vastberaden strenge koppen, maar ook ijde/e tronies met nuffige
poederpruiken. Zo omschrijft historicus Leo van Putten de lange
rij portretten van de gouverneurs-generaal van Neder!ands-Indië
in het Rijksmuseum. De schilderijen wekten zijn nieuwsgierig
heid. Wie waren deze mannen en hoeveel macht hadden zij in de
Oost? Op de ze en andere vragen geeft Van Putten antwoord in
zijn pas verschenen boek Ambitie en onvermogen.