niet meer buitengesloten
Ongeacht huidskleur
Iedere maand demonstreer ik
met de JES voor de Japanse ambas
sade. Wij staan daar met ons allen,
ongeacht onze huidskleur, als één
tegenover onze ex-vijand Japan.
Japan die alles wat ons is overkomen,
blijft ontkennen. Tijdens de oorlog
zat ik in Banjoe Biroe kamp 10, ik
heb daar de verschrikkelijkste dingen
meegemaakt. Omdat ik buiten
het kamp moest werken, zag ik ook
de armoede van de bevolking, zij lie
pen gekleed in vodden. Natuurlijk
hebben de mensen die niet gevangen
zaten toen ernstig geleden, vooral
ook omdat de houding van de
Indonesiërs sterk veranderde. En dan
nog de Kempeitai die altijd op de
loer lag. Ik begrijp dit heel goed,
want mijn vader en oom zijn ook
door de Kempeitai vermoord. Na de
capitulatie van Japan heeft de groep
die niet door de Japanners was geïn
terneerd, waaronder ook de
Chinezen, absoluut het meest gele
den. Tijdens de bersiap-tijd waren al
deze mensen vogelvrij. Er zijn in die
tijd de vreselijkste dingen gebeurd.
Wij, kinderen uit Indië, werden allen
ontworteld en hier in Nederland
neergezet. Wij zijn Indische-
Nederlanders en Nederlandse-
Indischen. Onze huidskleuren zijn
misschien anders, maar dat prachtige
land, waar wij samen woonden, daar
hebben we toch samen een hechte
binding mee?
Elizabeth van Kampen, Tilburg
Geen hawat
Het artikel van Hans Meijer vind ik
heel goed en terecht. Hopelijk komen
er na de publicatie van Buiten de
kampen veel reacties, zodat de media
en ex-kampbewoners meer inzicht
Hijgen over het leven buiten de kam
pen. Ex-buitenkampers: zoek uw
dagboeken en alle herinneringen op
en stuur dat naar de redactie (of
Hans Meijer) van Moesson. Het is
van grote historische waarde. Ik ben
zelf een totok (en ex-kampbewoon-
ster) en er is voor mij geen kawat
tussen Indo's en totoks. Voor wie
eigenlijk wel? We hebben toch alle
maal onze wortels daar. Ik heb vele
Indo's als vrienden. Ze liggen me na
aan het hart. Ik heb een speciale
band met hen.
M. Brouwer-Roeloffs, Rotterdam
St rug'g'le for life
Inderdaad is er nog altijd een zekere
miskenning (volgens mij gebaseerd
op onbegrip) van the struggle for life
van de buitenkampers. In het begin
werd er weliswaar voornamelijk door
de kerken hulp geboden, maar dat
duurde niet lang. Men moet Moesson
8 (februari 1999), 9 (maart 1999) en
12 (juni 1999) over de Poppers er
maar eens op naslaan, dan krijg je
iets meer inzicht. Om nog een klein
voorbeeld te geven. De Jenne boer
derij had nog een voorraad zoute
haring in het begin van de bezetting.
Hoe hij daaraan kwam, dat heb ik
nooit geweten. Maar de heer Ogilvie
kwam regelmatig langs om een
haring te verkopen en het laatste
nieuws te vertellen. Zijn schoonzoon
had namelijk een clandestiene radio
waarmee je de Amerikaanse zender
van Peter Risk kon ontvangen, die
begon de nieuwsuitzending altijd met
de Yankie doodle dandy. Veel variatie
was er bij mijn weten niet, het ging
meestens over bombardementen van
Raboul en Lahe.
L. Johan, Beinsdorp
Awaslaii
Ik sta geheel achter de mening van
de schrijver dat er bij het publiek nog
veel te weinig bekend is over de bui
tenkampers. Ik ben van 1927 en mijn
moeder, zuster en ik hebben de
bezetting in Semarang buiten het
kamp meegemaakt. Mijn vader zat
als landstormer in krijgsgevangen
schap en heeft de oorlog niet over
leefd. Wellicht kan er meer
bekendheid aan gegeven worden dat
de Stichting Mondelinge
Geschiedenis Indonesië in Leiden op
diskette de geschiedenis van vele per
sonen (waaronder buitenkampers)
heeft vastgelegd. Ik heb daar een in
de bezettingstijd bekend propaganda-
liedje gezongen: 'Awaslah Ingris dan
Amerika, moesoeh seloeroeh Asia...'
Wie het ook nog kent, zing maar
mee! Van genoemde Jo Huussen heb
ik op de HBS in Semarang nog les
gehad. De krantenkop in de
Semarangse krant Sinar Baroc rond
15 augustus 1945: 'Alah Akbar,
perang soedah berhenti' zit nog in
mijn geheugen gegrift.
Theo Rnbaij Bonman, Geldrop
Geschiedenis verteld
Met het artikel van Hans Meijer
over buitenkampers ben ik het
volmondig eens. De Indische
gemeenschap heeft recht op zijn
eigen geschiedenis, ook de in Indië
gewortelde Indische Nederlanders
- ook wel Indo's genoemd. Ik vond
het verschil van binnenkampers en
buitenkampers vooral een
onrechtvaardige verdeling voor
onze geschiedenis. De
binnenkampers hebben hun
verhaal verteld, en nu de
buitenkampers nog, vooral de
moeders met kleine kinderen.
De buitenkampers hebben ook
nog de bersiap erbij gekregen. Het
grootste deel van de blanke
gemeenschap was toen al naar
Nederland, Singapore of andere
landen gebracht. Voor de goede
orde: de binnenkampers zijn niet
alleen volbloed Nederlanders, ook
een groot deel van de Indische
gemeenschap heeft binnen de
kampen gezeten! Ik hoop dat de
buitenkampers hun verhaal willen
vertellen nu het nog kan.
H. W. Rijke, Heerlen
46 ste jaargang - nummer 12 - juni 2002
9