Pal mae (Pal mfamilie) Uit Ochse Cocos nucifera: Kelapa (I), Klapper (N), Coconut (E) Een beschrijving van de meest bekende plant van de tropen lijkt mij overbodig. De soort komt in vrijwel alle tropische gebieden voor maar is hoogst waarschijnlijk ergens in de Pacific of Malesia ontstaan. Weinig planten vinden zoveel toepassingen als de klapper. In de Gordel van Smaragd 19,3 (1999) 24-25 schreef ik een stukje over het gebruik van de klapper. Wat ons hier interes seert is het gebruik van santen, de melk geperst uit het geraspte endosperm (het witte 'vruchtvlees') en de brui ne suiker, gula jawa, bereid uit het sap getapt uit de bloeiwijze. Filippijnen, Brunei en Singapore. Afgelopen jaar publi ceerde Van Balgooy bet derde en laatste deel van Malesian seed plants, hen buitengewoon waar devol naslagwerk, omdat Van Balgooy de enige is die de ken nis bezit om een dergelijk stan daardwerk samen te stellen. Hoe succesvol ook op zijn eigen vakgebied, Max van Balgooy schrijft voor Moesson graag een serie over Onze kruiden. Ideze maand deel vier. door Max van Balgooy De serie over de Indonesische kruiden is een vervolg op Onze vruchten in Moesson van mei, juni en juli 2001. In navolging van het vruchtenverhaal behandel ik, zonder volledigheid na te streven, de kruiden alfabetisch per familie. Naast de wetenschappelijke naam probeer ik, zover bekend, de Indonesische (I), Nederlandse (N) en Engelse (E) naam te vermelden. Bij elke soort komt een korte beschrijving, herkomst van de soort en welk deel waarvoor wordt gebruikt. De meeste illustraties zijn afkomstig uit: J.J. Ochse R.C. Bakhuizen van den Brink: Vegetables of the Dutch East Indies. (Amsterdam: Asher, 1980) en C.C. de Guzman J.S. Siemonsma (ed.): Prosea 13: Spices. (Wageningen: PUDOC, 1999). Ik dank de Stichting Prosea voor de toestemming tot het reproduceren van illustraties uit Prosea publicaties. Voor geografische begrip pen, botanische termen en naamgeving, verwijs ik naar bovengenoemd verhaal over Onze vruchten. Uit Prosea 13 Pandanaceae (Schroefpalmen) Pandanus amaryllifolius: Pandan wangi (I), Fragrant screwpine (E) Dracaena achüg struikje tot enke le meters hoog met langwerpige bladeren, spiraalsgewijs gerang schikt rond het stammetje. Niet in het wild bekend maar vermoede lijk oorspronkelijk afkomstig uit het Maleise gebied; zelden bloei end aangetroffen. Het geurige blad wordt vooral gebruikt bij de bereiding van zoete spijzen en drankjes. De geurstof in pandan wangi komt ook voor in een culti- var van Thaise rijst (Pandan rijst). 47 ste jaargang - nummer 1 - juli 2002 31

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 31