[idonesiscne ogen houden van de etage en wilde zelfs voor ons koken. Als mijn ouders naar Duitsland of België wilden, zorgde zij voor mijn broertje en mij. De vriendschap duurde totdat ik zelf kinderen had en zoon Gerrit een bezoek bracht aan Indonesië. Reis door Europa In dat ene jaar verlof zijn we wel half Europa rond geweest. Eerst in Nederland zelf. De musea in Amsterdam, window shopping in de Kalverstraat en vermoeid zitten op een bank op de Dam. Marken, de bloembollenstreek van Hillegom tot Keukenhof, genieten van het natuur schoon. We gingen naar België om de kantindustrie te zien, maakten een foto staande naast Manneken Pis. Een andere keer naar Zwitserland, Berlijn of dwars door Frankrijk naar Monaco om met eigen ogen de bekende/beruchte Bank of Monte Carlo te zien. Wat was het hier mooi met het uitzicht op de Middellandse Zee. We bezochten muziekwinkels om een salongrammofoon en klassie ke muziek te kopen. Beethoven, Listz, Chopin en Strauss walsen. In die tijd waren er Duitse schlagers zoals Dein ist niein ganzes Hertz, Zwei augen so blau, Dass gibst nur Einmal. Na een vol jaar genoten te hebben van ons verlof in Nederland keerden we met de Mamix van Sint Aldegonde vanuit Genua terug naar Indië. In Singapore gingen we aan wal omdat mijn moeder zo verlangde naar gado-gado en bakmie goreng. De foto's van toen zijn onbetaalbare herinneringen geworden van Europa van voor de Tweede Wereldoorlog. Overigens is de neef, die in 1930 als zee-baboe met ons meeging, meester in de rechten geworden en met een Hollands meisje getrouwd. C ontact Mijn pa kocht van het overgebleven verlofsalaris een huisje en een groot erf in Klein Menteng. Ik ging naar school bij de Zusters Ursulinen aan Noordwijk en mijn broer bij de Broeders. Mijn ouders kregen er nog twee kinderen bij, een meisje en een jongen. Na de Japanse bezettingstijd en de Merdeka tijd vertrokken we in 1946 voor een tweede keer naar Nederland, maar nu als gerepatrieer- den. Dit verblijf was van korte duur. In 1947 moesten we terug naar Indonesië omdat mijn vader zijn dienstjaren moest uitdienen om vol pensioen te ontvangen. In 1949 werd ik uitgehuwelijkt en niet lang daarna zijn mijn ouders met mijn twee broers en zusje naar Nederland teruggegaan, dit keer voor altijd. Twintig jaar lang had ik geen contact met mijn ouders, broers en zusje. Dat had verschillende redenen. Het opvoeden van mijn zeven kinderen eiste honderd procent aandacht. Kwam nog bij de exodus van alle Nederlanders en Indische Nederlanders uit Indonesië en de stopzetting van de diplomatieke betrekkingen. Om nog in contact te komen met mijn familieleden in Nederland gingen de brieven eerst via een neef in Amerika, die deze weer doorzond naar Nederland. In 1970 kwam ik samen met mijn jong ste zoon naar Nederland. We bleven drie maanden. Spook Vijf jaar later werd mijn moeder ern stig ziek. Ik kon slechts een visum voor een maand krijgen om haar te bezoeken. Volgens de dokter verlang de ze erg naar mij. Daarom stemde hij toe dat Ma die hele maand naar huis mocht om met me bij te Metsen. Thuis gekomen vertelde ze me een verhaal. Op een dag was een vriend in van mij bij ma op bezoek geko men. Juist wilde ze haar mantel in het halletje ophangen, zag ze plotse ling een manspersoon naast de kap stok staan. Ze schrok hevig. De man lachte haar toe maar zij kende hem niet en hij was ook niet mijn vader. Ze vertelde dit aan mijn moeder, die enkel lachte. Zij wist al jaren dat het huis nog iemand herbergde. Volgens de wijkbewoners was deze buurt een groot, open land geweest en tijdens de Duitse bezetting werden hier een paar honderd joden gefusilleerd. Blijkbaar was deze stille inwoner een geestverschijning van een van de gefusilleerde joden. Ik kreeg er kippenvel van. In Indonesië moest ik wel in geesten geloven; ik had ze al twee keer gezien. Maar dat dat ook in Holland bestond. Een week voor mijn terugkeer naar Indonesië was ik tot laat in de avond bezig mijn koffers te vullen met aller lei cadeau's van familie en kennissen. Doodmoe viel ik in slaap, maar om drie uur in de ochtend werd ik met schrik wakker. Een beschuitblik was op de vloer gevallen. 'Vast door die witte muis die hier al een hele tijd rondloopt', dacht ik. Ik ruimde de rommel op en stapte weer in bed. Tussen sluimeren en slapen, zag ik plots een manspersoon aan mijn voe teneind zitten, netjes geHeed en met das. Hij was van middelbare leeftijd en had grijze haren vlak boven zijn oren. Hij keek naar me. 'Hoe komt die man hier, ik heb de kamerdeur toch op slot gezet', schoot het door mijn hoofd. Ik kreeg er ldppenvel van. Gauw heb ik een schietgebedje afgeraffeld en de verschijning ver dween. Ik rende gauw naar ma's kamer en met trillende benen vertel de ik wat ik gezien had. Ma lachte. 'Wees niet bang' zei ze. 'Hij is een goede geest. Hij is de wachter van dit huis en kan je wensen vervullen.' Hij was dezelfde man, die mijn vriendin vijf jaar geleden naast de kapstok zag staan. Vanaf toen sliep ik met vol licht in de kamer, al moest mijn vader dubbel betalen voor het elektriciteitsgebruik. Op school bij de Zusters Ursulinen werd altijd gezegd dat spoken niet bestaan, zo zeiden mijn ouders ook. Deze stelling gaat bij mij niet op. Geloven of niet. Ik heb ze zelf gezien. 47 ste jaargang - nummer 1 - juli 2002 33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 33