Lin Scholte (1921-1997)
Schrijfsters uit het Damescompartiment:
Zi) werd 'een Indische huisvrouw zoals zovelen genoemd. Toch was Lin Scholte
een bijzondere vrouw, llaar boehen over het hazerneleven in Indië geven een
prachtig beeld van een wereld die eens toen en daar bestond. Over zichzelf zei ze
met verholen trots: 'hen nonna lip lap ben ih, een hind uit een huwelijh van
een Hollandse militair die naar Indië ging. hen anah holong is mijn moeder, een
in de tangsi geboren en opgegroeid soldatenhind.'
door Vilan van de Loo
'Ze moet acht of tien jaar oud
geweest zijn de kleine Djemini, toen
ze tussen de andere nontonners in
stond te dringen voor de beste plaats
om te kunnen kijken naar de feesten
de 'wong-londo' in Surabaia's
Stadstuin, waar juist Matiné Dansant
werd gegeven. Dat ze eigenlijk op
passar Turi moest zijn voor haar
moeders boodschappen, och, moe
ders wachten wel. De tètterende
muziek en rammee-rammee in die
Stadstuin was zooveel meer opwin
dend voor een kleine gendoh die zich
de tijd nam.
Djemini kreeg meer slaag dan eten,
waardoor ze schriel en ondermaats
was gebleven. Het eerste kwam door
haar 'bradjak-natuur' en ondeugende
streken en aan het tweede konden zij,
noch haar ouders iets doen. Het sol
dij van een Inheemse militair bedroeg
in het begin van deze eeuw ook maar
een kwartje per dag; of hij nu één
kind had om te voeden en te kleden,
of wel een talrijk kroost.
Trots in zijn uniform marcheerde hij
barrevoets mee met zijn blanke
wapenbroeders. En Djemini's vader
was militair, die met zijn gezin in
tangsi Sulung was ondergebracht.
Djemini was dus een 'anak kolong',
zoals alle tangsikinderen werden
genoemd.' Met deze regels waarin
een wereld besloten ligt, opent Lin
Scholte haar Anak kompenie. Djemini
was haar moeder.
Onafhankelijke vrouwen
In Anak kompenie vertelt Lin Scholte
verhalen over haar moeder. Hoe zij
opgroeide in de tangsi, een
Hollandse korporaal trouwde en ver
volgens haar moeder werd. Haar
leven vóór de oorlog was een leven
van kazernes en kampementen. In
deze omgeving bewogen zich onaf
hankelijke Javaanse vrouwen. Binnen
de regels van het militaire bestaan
gingen deze tangsi-vrouwen hun
eigen weg. Zo ook haar moeder en
haar tante Koetis waarover Lin
Scholte schreef in Bibi Koetis voor
Anak Kompenie verscheen in 1965
bij Moesson Uitgeverij Tong Tong
in Den Haag. Het is net als de ande
re boeken van Lin Scholte alleen nog
antiquarisch verkrijgbaar. Op het
omslag zijn de ouders van Lin afge
beeld.
moess n
altijd (1974). Deze vrouwen hebben
een onuitwisbare indruk op haar
gemaakt: 'Het uitzonderlijke aan tante
Koetis was, dat ze haar levenslot in
eigen handen nam. Dit was buiten
sporig voor een Javaanse vrouw in die
tijd. Ze lapte de adat eenvoudig aan
haar laars. Zo stapte zij rustig op een
fiets, terwijl zoiets alleen de Javaansen
van lichte zeden deden. Koetis trok
zich er niets van aan.' Naast deze
wereld bestond de Hollandse van haar
vader. Die wereld vermengen met de
Javaanse wereld kon Lin als kind niet:
'Ik leerde de twee werelden uit elkaar
te houden: de Javaanse mystiek van
mijn moeder en de wereld van
Roodkapje, Sinterklaas en de
Kerstman van mijn vader. In beiden
voelde ik me thuis.' Maar in Anak
kompenie schreef ze over het kind dat
zij was: 'Toch sprak de Javaanse mys
tiek Linda meer aan dan de westerse
religie; koesterde ze meer ontzag voor
mommohs, lampors en gendruwohs
dan voor de beschermengelen van
Onze Lieve Heer uit paps gebeden.'
Pannetje Incliscli eten
Lin Scholte werd geboren in
Batudjajar, in de buurt van
Bandoeng. Ze groeide op in Indië en
had daar een gelukkige jeugd. Maar
de oorlog kwam gevolgd door de
bersiaptijd. Hierover schreef ze later
onder andere in Takdiran en andere
verhalen (1977). Na de oorlog
vluchtte ze vanuit Soerabaja naar
Singapore en kwam zo naar
Nederland. Ze woonde in
Wageningen. Heimwee naar Indië
had ze niet, of wilde ze niet hebben:
moessQn
34