Pasarpassanten
c
Jill S t o 1 k
door Ciska Cress
Wanneer dit artikel uitkomt, zit
ik alweer in Sukahumi. Amper
hekomen van mijn vorige reis,
hekroop me een enorm gevoel
van heimwee. Aangezien ik kier
in Nederland niet veel meer om
handen heh en me een heetje
aan het vervelen was, heh ik
maar weer een reisje naar
In donesië gehoekt, ik ver blijf
daar tot september en ga dan
weer twee maanden terug naar
Nederland. In november ga ik
officieel het restaurant starten.
Deze twee maanden ga ik een kijkje
nemen waar ik alle boodschappen voor
het restaurant kan kopen. Ongetwijfeld
zullen er speciale toko's zijn voor de hore
ca. Maar die heb ik de vorige reis nog niet
kunnen vinden. De pasar voor groenten
en fruit weet ik wel te vinden, maar er zijn
nog zoveel ingrediënten die ik in grote
hoeveelheden moet gaan inkopen, dat een
gewone supermarkt te duur is voor mij.
Ondertussen heb ik daar al een beetje
gekookt voor een selamatan. Het nieuwe
huis van mijn zuster en zwager in park
Sukamantri werd op rituele wijze ingewijd
en daarbij werden nasi leuning en de bij
passende gerechten geserveerd. Samen
met Uwah en Etty hebben wij het eten
bereid.
De nasi leuning werd op een grote tam-
pah, als een piramide opgemaakt en
gegarneerd met roosjes en bloemen
gemaakt van groente en fruit. Het zag er
werkelijk schitterend uit. Bij de ceremonie
hoorden zeven soorten bloemen, zeven
soorten fruit, zeven eieren, wierook en
een sigaar. Van de bloemen werden de
blaadjes afgeplukt en in een schaal met
water gedaan, van het fruit werd rujak
gemaakt, de eieren werden hard gekookt
en de wierook en sigaar aangestoken. Dat
alles werd dan geofferd. Na afloop van
het gebed werd het huis besprenkeld met
het bloemenwater en wat zij met de rest
moessQn
'Kijk,' zegt Romulo, 'ik heb een echte
Indische naam. Hij toont me zijn kaartje.
Döderlein de Win heet hij. Ik heb nog
nooit van die naam gehoord, maar geeft
niet, op de Pasar Boekoe leer je altijd wel
wat bij. Romulo is kunstschilder/rest
aurateur en volgens zijn zeggen is hij
tweede generatie Indisch. Als je tussen de
25 en 30 jaar oud bent hoor je volgens
mij bij de derde generatie, maar misschien
heeft hij een oude vader. Goed, gaan we
nu niet over kissebissen. Ik signeer een
exemplaar van Indië was alles. Alles voor
hem (de laatste 500 gaan deze Pasar
Malam Besar te Den Haag de deur uit).
Marike is eind veertig. Die is zeker tweede
generatie. 'Mijn vader is met vier jaar naar
Nederland gekomen,' vertelt ze, 'maar hij
intereseerde zich nergens voor. Mijn zus
en ik wel.' Ze lezen over Indië.
Wandelende informatiebronnen maken ze
van zichzelf. Wanneer het gelezene goed
aanslaat en verinnerlijkt wordt zullen zij
inhalen wat hun vader verzuimd heeft te
beleven en door te geven. Ze zien er
helemaal niet Indisch uit. Corrie (1939)
wel. In 1954 komt ze in Wijhe terecht. De
dorpelingen trekken langs het huis om het
gezin te bekijken. Op een gegeven
moment trekken ze de gordijnen dicht.
Haar vader, in Delft ingenieur geworden,
overleeft drie Jappenkampen. 'Hij had
mentaal last van de oorlog,' vertelt Corrie.
'Hij kreeg wel hulp, maar hij is toch niet
oud geworden.' Veel geluk, schrijf ik in
haar boek. Aan haar gezicht zie ik dat ze
dat wel gebruiken kan. Tine van Ommen
heeft net een lezing over
buitenkampkinderen gegeven. Ze is
stomverbaasd. Een Hollandse mevrouw
hoorde voor het eerst dat er meer mensen
buiten het kamp waren gebleven. Ze
dacht dat ze de enige was! We leven in
juni 2002! Dolf Gogelein koopt mijn boek
voor zijn dochter. 'Van papa' moet ik
voorin schrijven. De heer Gogelein, anak
Soerabaja, heeft de illustraties verzorgd
voor Mannen van 10 en ouder van Hans
Zwitser. Ik denk al, wat een bekende
naam. En daar is Yola, een bekende,
generatiegenoot. Wat kunnen ze er toch
jong en glanzend uit blijven zien, die
Indo's. Zeker djamoe uit het Oosten en
smeersels uit het Westen. Ik weet niet wat
ze doen. Haar jongste dochter van 23
gaat het huis uit binnenkort. Yola koopt
twee boeken tegelijk, voor jarige vrienden.
Meer mag niet van de baas van Pasar
Boekoe. De handel dient over tien dagen
verspreid te worden. Ria is 50-plusser en
echt Indisch om te zien. 'Ik word nu
ontroerd door alles wat Indisch is. Mijn
vader is net overleden. Ik ga met mijn
kinderen er naar toe.' Naar Indië bedoelt
ze, om alles te laten zien. Meneer Gilles is
een echte totok, verknocht aan Indië. Tot
zijn elfde woont hij daar. Dan komt hij
naar Nederland. Daarna gaat hij weer
naar Indië. Hij glimlacht voortdurend
haast verontschuldigend. Hij stort zijn hart
een beetje uit bij mij en mijn tafeltje met
boeken. Destijds wilde hij graag als
huidarts naar Nieuw Guinea, 'maar ze
hadden liever gewone artsen die een
snelle cursus kregen.' De post gaat aan
zijn neus voorbij, Indië is voorbij en nu is
hij is zeventig. Ik begrijp hem wel. Een
Indischman met een harmonische
gelaatsuitdrukking (zestig jaar, heb ik
gewoon even gevraagd) tovert een grijns
op zijn gezicht en zegt: 'Ik lees uw
columns altijd in de Moesson.' 'En herkent
u dingen?' 'O ja,' zegt hij, 'ik herken
genoeg.' 'Dank u wel,' zeg ik. 'Dan weet
ik dat ik op de goede weg ben.'
u
14