zat als kind in het kamp, maar heeft dat niet als een slechte tijd ervaren. Ze was zes jaar toen ze er uit kwam. Mijn moeder zit op dit moment in Indonesië met mijn tante, mijn vader is nooit teruggeweest.' Je boek gaat voornamelijk over je inter- netavonturen. Maar hier en daar laat je ook iets los over je familie. Zo vertel je datje vader, als enige aca demicus in de familie, het niet eens was met je studiekeuze. Michiel: 'Ik heb communicatieweten schappen gedaan, maar hij had voor mij een rechtenstudie in gedachten en daarna een baan bij de EG in Brussel. In mijn familie zitten voor namelijk onderwijzers en soldaten - als ondernemer pas ik daar niet echt tussen. Mijn ouders hebben elkaar bij de gemeentegiro ontmoet. Ik vind het heel erg Indisch om voor de overheid werken.' Dus door niet bij de overheid te gaan, heb je je los moeten maken uit een bepaalde traditie - net als je vader dat in feite gedaan heeft toen hij als eerste in de familie ging studeren? Michiel: 'Inderdaad, hoewel ik nooit gedacht had voor mezelf te beginnen. Mijn vader is daar eigenlijk nog steeds op tegen. Hij is geen stereo type ambtenaar, want hij kan heel hard werken en mijn moeder ook. Het is ongelooflijk wat hij heeft bereikt: jezelf opwerken na zo'n rot- jeugd, in de avonduren studeren. Hij was in een weeshuis opgegroeid, dus er was niemand die als voorbeeld voor hem kon dienen. Al het geld dat hij verdiende, besteedde hij aan vita minen voor zijn jongere broertje. Als oudste zoon zorgde hij heel goed voor zijn familie.' Je zegt datje het typisch Indisch vindt om voor de overheid te werken. 'Ja, en ik vraag me af of die adat ermee te maken heeft dat je zo wei nig Indo's op topposities ziet. Voor zekerheid kiezen, jezelf niet brutaal weg op de voorgrond durven plaat sen. Enerzijds is er haast geen werkeloosheid onder Indo's, maar anderzijds zie je weinig Indische mensen doorbreken in Nederland. Bij Surinamers zie je dat wel. Dat is toch raar, verhoudingsgewijs? Werkeloosheid wordt niet geaccep teerd binnen de Indische gemeen schap: je hebt toch twee handen. Misschien heb ik wel gelijk: als je hogerop wilt komen, moet je af en toe een grote mond durven hebben, en dat zit niet in het karakter van veel Indische mensen. Zo zijn ze niet opgevoed.' In tegenstelling tot de wensen van je vader heb je een eigen bedrijf opge richt. Toch wekt je boek sterk de sug gestie dat je met dat hele Planet Internet maiar gewoon ergens aan begonnen bent. 'Dat klopt, mensen geloven dat niet, maar ik had geen werk! Begin jaren negentig was het moeilijk om werk te vinden als je geen economie had gedaan of lid was geweest van een studentenvereniging. Ik hoopte met mijn ondernemingsplan aan de slag te kunnen. Bij velen bestaat een vreemd beeld van hoe die technologiewereld in elkaar zit. En daarom heb ik dat boek geschreven: er is in de internetwereld geen voor opgezet plan. Er bestaat hooguit een algemene visie, waar de ontwikke ling globaal naartoe moet gaan. Daarbinnen moet je een rol zien te vinden voor jezelf of als bedrijf. Met de een lukt het wel en met de ander niet. In mijn boek trek ik dan ook geen algemene conclusies, maar schrijf ik over wat ikzelf heb meege maakt. De internetwereld bestaat voor een groot deel uit gokken en improvise ren.' Pas afgestudeerd en feitelijk nog werk loos ging je voor het eerst praten met moessQn

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 28