k-Nederlaiitlse Poëzie I .J. Potgieter is zeker niet de meest geliefde schrijver uit de negentiende eeuw. Zijn werk is vaak duister en moeilijk toegankelijk, en zijn idealen zijn niet meer de onze. Hij hekelde de Jan Saliegeest van zijn eigen tijd en droomde ervan, HoEands glorie uit de zeventiende eeuw weer hersteld te zien. Zo sprak hij lovende woorden over de ondernemingslust van Jan Compagnie. In 1863 werd het militair tehuis Bronbeek bij Arnhem gesticht door koning Willem III. Potgieter schreef er een bevlogen gedicht van acht strofen over. Hierbij een frag ment, waarin hij de fantasie over de wereld laat reizen. Hij zinspeelt op de Amerikaanse burgeroorlog die dan woedt, en het Brazilië dat Nederland als kolonie heeft moeten opgeven. Maar Insulinde is er nog. samengesteld door Bert Paasman en Peter van Zonneveld Bronteek O Bronbeek, dat op (t groen tapeet, Ons lichtend uit een nacht van blaêren, Den witten gevel ginds verbreedt, - 't Is of gij d''aardbol om doet varen Wie naar uw stille halle treedt! Daar ligt gij rustig in de hoede Van de u beschermende banier, Maar zet de phantasie in vier, Tot zwaaijens toe der tooverroede: Wat zegt het haar dat ons gebied Wegschemert in het enge Europe? Dit werelddeel begrenst de hope Der welpen van den zeeleeuw niet! Laat vrij naar 't West die wimpel duiden: Schoon 't eertijds Nieuw-Nederland Er 't noorden ziet in laaie brand, Al lokt 't verzuimdBrazil in 't zuiden, Ze omzeilt de Kaap, zij stiert naar 't Oost, Tot iedre wensch zijn haven vinde In 't paradijs van Insulinde, Het rijk der toekomst van ons kroost. Op 21 juli 1899 bezocht koningin Wilhelmina Bronbeek (foto: Koninklijk Huisarchief).

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 51