L I mm ikMm Gevoel Een schilderij moet volgens Fitra communiceren met de kijker. Het moet zijn eigen verhaal vertellen, een bepaald gevoel oproepen. Voor het gros van zijn kopers geldt dat er sprake is van liefde op het eerste gezicht met het betreffende werk. Fitra: 'Voor mij hoeft het niet dat er allerlei theorieën worden losgelaten op mijn werk, er wordt al zoveel gepraat over kunst. Ik wil door mijn schilderijen mijn gevoel uit drukken. Landschappen doen me niet zo veel, ik kan er mijn bedoelingen niet in kwijt. Je komt ze dan ook niet tegen in mijn werk. Ik schilder liever men sen; ze zijn voor mij het medium voor liefde, vreugde en voor boos heid. Ze staan onder andere symbool voor emoties.' Naast mythologische thema's schil dert Fitra over familie en de liefde tussen twee mensen, zowel figuratief als abstract: 'Ik schilder bijvoorbeeld graag over de relatie tussen moeder en kind. Ook muzikanten zijn niet weg te denken uit mijn werk. Soms lijkt het net alsof je de muziek hoort wanneer je naar die schilderijen kijkt.' Universele kunstenaar Fitra wil niet dat mensen hem zien als een kunstenaar die gespecialiseerd is in de Indonesische cultuur. Fitra: 'Ik wil niet een naamkaartje dragen waarop staat dat ik een Indonesische kunstenaar ben. Ik ben veel geïnspireerd door de Indonesische cultuur, dat wel. Maar mijn kunst is niet specifiek Indonesisch, het is universeel, en ik ben universeel. Mijn kunst en ideeën zijn voor iedereen en overal. Mijn werk is bedoeld voor alle culturen. Wanneer ik bijvoorbeeld over Moeder Aarde schilder, zullen vele mensen door het werk worden aan gesproken, een dergelijk thema komt niet alleen voor in mijn cultuur. Momenteel maak ik weer veel schil derijen over de cultuur van Papua en Indonesië omdat ik daar ben geweest. Ik heb tussen de mensen geleefd en er veel meegemaakt. Maar als ik nu bijvoorbeeld naar Afrika zou gaan, zou ik waarschijnlijk over Afrika schilderen. Ik ben een universele kunstenaar.' www.bingbingbing.com/fitra/fitrajaya 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 21