_A\ Hij nam een slok van de koffie: 'We schreven elkaar gedichten. Op een dag kreeg ik een klein rood boekje toe gestuurd waarin ze tot mijn grote ver rassing al haar gedichten had gebundeld. Onder een ervan had ze geschreven: La tristesse est dans le coeur, le goüt est dans l'esprit. Hij staarde naar de laatste overgebleven aardbei in zijn glas. Ruim vijftig jaar geleden had ze hem met dat gedicht mid den in zijn ziel geraakt en ook nu schoot hij bij de herinnering ervan weer hele maal vol: 'Wat meent ge, dat in weemoedsdromen, in rouwmisbaar dat harten breekt, in treurgezangen, tranenstromen, het meest de zielendroefheid spreektNeen, het is jouw glimlach, gid en goedig, begrijpend, geestig, schalks en fris en toch, zo grens loos diep weemoedig, dat zuchten daarbij blij zijn is. Ik kan verdomme hier op het terras toch niet gaan zitten janken, dacht hij, terwijl hij zijn ogen nat voelde worden. Hij keek de vrouw naast hem met een verkrampt gezicht aan en nam zich voor de dingen maar op zich af te laten komen. Hoe kon hij haar nu vertellen wat hem allemaal door het hoofd ging? Om zich een hou ding te geven stak hij de laatste aardbei in zijn mond. Stilte... Isa 'Waar was u met uw gedachten?' 'O, ik zat te denken aan het jaar dat ik in Kalidjati gelegerd was', loog hij, 'aan de vriendschappen, het lief en leed dat we samen deelden en de angsten en verschrikkingen van een zinloze oor log.' Met de leugen kwamen oude herinne ringen terug. 'Wat me heel lang is bijgebleven is het beeld van een klein meisje, dat had moeten toekijken hoe haar vader ver minkt en gemarteld aan zijn einde kwam. Toen we haar met haar moeder en zusje uit hun huis haalde, wees ze alsof er niets was gebeurd met een wijs gezichtje in de nacht en zei: kunang- kunang, vuurvliegjes... Daarna keek ze me aan en vroeg: loh, waarom huil jij? De woorden van dat kleine kind klon ken in die nacht zo ongehoord schok kend... Ik antwoordde toen wat iedere volwassene zegt als hij niet weet wat te antwoorden: Zomaar... Ik hoor dat stemmetje bijna iedere nacht.' Zou hij het haar vertellen? Eigenlijk mocht ze het best weten, hij zag geen reden waarom hij het niet zou doen en zo dadelijk verdween ze toch weer uit zijn leven... 'Na mijn diensttijd werd ik naar Pontianak overgeplaatst. Ik werd er smoorverliefd. Ze kwam regelrecht uit de kraton van sultan Hamid II, zo mooi vond ik haar. Isa heette ze, ze 47 ste jaargang - nummer 3 - september 2002 23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 23