De kof van EJ I
en
wist feilloos wat ik dacht en wat me
bezig hield als ik verdriet had. Van het
ene moment op het andere is ze uit
mijn leven verdwenen. Ik hield erg
veel van haar want ze leerde me
omgaan met mijn traumatische erva
ringen. Op de laatste dag dat we bij
elkaar waren ging ze naar de mandika-
mer. Toen ik ging kijken waar ze bleef
was ze weg. Ik heb haar nooit meer
teruggezien...'
'En verder', moedigde Angélique hem
aan.
'En verder? Dan ga je met betaald ver
lof terug naar Europa, dan ben je weer
thuis in een totaal andere wereld. Je
trekt de deur achter je dicht en je ziet
geen kakkerlakken, geen tjitjaks op de
muren, er hangt geen stank van faeces
en rotte vis en geen zoetige geur van
drogende rubber, maar wél boenwas.
Ik ben er heilig van overtuigd dat Isa
me die dag probeerde te helpen. Ze
nam afscheid van me alsof ze naast me
stond en toen zei ze, dat het huis niet
goed voor mij was. Dat wist ik zelf ook
wel, want ik was niet voor niets vrijwil
lig naar Indië gegaan. Maar ik was ook
nog zo intens met haar bezig, ze was
er gewoon. Toen ik de voordeur achter
me had dichtgetrokken stond ik in een
voelbaar spanningsveld en toen ik was
gaan zitten raakte ik totaal in paniek.
Doodsangst overviel me... Ik was
ermee vertrouwd ja, maar nu had het
me niets kunnen schelen als een
onzichtbare hand me had meegeno
men. Vertellen wat ik voelde en hoor
de, ze zouden me uitgelachen hebben
en ik werd bestormd door vragen:
Waar is ze, wat heb ik gedaan, waarom
ben ik in godsnaam teruggekomen,
waarom ben ik haar niet gaan zoeken?
Ik zag haar ontspannen gezicht toen ze
op die laatste dag met haar hoofd op
mijn buik naar mij keek, ik zag een lege
mandikamer en ineens... ineens daagde
met een schok het besef, dat ik haar als
het ware gedood had door haar zó uit
mijn leven te bannen...'
Kemljang sepatu
'Wanneer kwam u in Nederland terug?'
'Op 22 februari 1954, waarom vraagt
u dat?'
'Ach, eigenlijk uit pure nieuwsgierig
heid. Zullen we
afrekenen en voelt
u ervoor om het
zusterhuis te zien
waar ik zoveel jaar
heb gewoond?'
'Wat een mooie
tuin.'
'Elier konden we
altijd wandelen en
brevieren', zei ze.
'Lekker koel onder
de bomen en ver
van het lawaai van
de stad.'
Ze wees:
'Daarachter ligt een heel klein roman
tisch inlands kerkhofje dat nog steeds
in gebruik is.'
Ze liepen er heen. De graven waren
goed verzorgd en lagen rond een aan
de goden gewijd miniatuur tempeltje.
Er stonden overal bloemen.
'Wat is dit voor anoniem graf?'
Hij stond voor een stukje grond met
een doornige acaciaheester. Er omheen
bloeide rode hibiscus.
'Weet u niet waarom er op inlandse
graven soms doornstruiken groeien?'
Hij moest het antwoord schuldig blij
ven.
'Hier is dat het symbool van de over
winning op de geest. De doornen moe
ten verhinderen dat die kan
ontsnappen als een demon, die Punti-
Anak heet. Dat is de geest van een
vrouw die in het kraambed is gestor
ven. Ze kan uit wraakzucht opstaan uit
het graf en ronddwalen om kleine kin
deren te vervolgen. Ze wordt voorge
steld met lange losse haren, lange bor
sten en een doorlopende opening in
haar rug. De vrouw die hier ligt kwam
van heel ver bij ons hulp vragen. Ze
vroeg me om haar naamloos te begra
ven mocht ze in het kraambed overlij
den. Ze was panisch van angst, dat ze
haar kindje iets zou aandoen.'
Angélique keek om zich heen:
'Kijk, daar is nog zo'n graf, maar met
een kleine steen. Er staat in het
Sundanees een spreuk op: Gestorven
om herboren te worden. Tja, en zo leef je
in de ander voort.'
Ze keek hem onderzoekend aan:
'Wel een spreuk met diepgang, vindt u
niet?'
'Maar wie ligt hier nu begraven?' vroeg
Maurits nieuwsgierig.
'Deze vrouw kwam eind januari 1954
naar het klooster om haar baby te krij
gen en ze stierf op 22 februari. Ze
wilde dat het kindje een goede opvoe
ding kreeg, ze had ervoor gespaard en
ze hoopte dat de zusters haar konden
helpen. Ze had ook een kiekje van de
vader bij zich. Het meisje dat geboren
werd was een schatje, maar ze had een
open ruggetje en kon niet meer gered
worden. Het stierf een week na de
dood van haar moeder, de doornen
hadden haar dus niet kunnen helpen.'
Hij zat op zijn hurken voor het graf om
een rode hibiscus te plukken en keek
omhoog.
'Wat ontzettend tragisch', zei hij, terwijl
hij overeind kwam. 'En wat toevallig,
22 februari is precies de dag dat ik uit
Nederlands-Indië thuis kwam. Isa
droeg altijd een rode kembang sepatu
boven haar linkeroor, het zijn net zulke
tere en kwetsbare bloemen als zij zelf
was. Mag ik u deze twee geven namens
haar? Ik weet zeker dat u haar erg lief
zou vinden als u haar zou ontmoeten.'
Hij keek stomverbaasd in een paar
betraande ogen: 'Waarom huilt u nou?
U hoeft daar toch echt niet om te hui
len hoor.'
In een opwelling sloeg hij zijn arm om
haar heen.
'Ik wilde u óók iets geven', zei ze diep
ontroerd, 'eigenlijk wilde ik u iets
teruggeven.'
Ze ontmoette zijn vragende blik, terwijl
ze hem het door de jaren heen vergeel
de kiekje weer teruggaf. Ze legde haar
hand even bemoedigend op zijn schou
der, draaide zich toen om en liep terug
naar het hoofdgebouw.
47 ste jaargang - nummer 3 - september 2002
25