Indische toko's zijn niet meer weg
te denken uit de Nederlandse
samenleving. Bijna iedereen heeft er
wel een in de buurt, zo'n gezellige
net iets te kleine winkel waar je
allerlei heerlijke dingen kan kopen.
Een serie over de verborgen
geschiedenis van toko's in
Nederland.
Deze maand Rasa Sari in Arnhem.
1ÉH
Sonja Nolten en dochter
Shirley Schuit-Nolten
Verscholen tussen het
Bijenkorf-, Miss Etam-
en Blokkergeweld van
de Arnhemse binnen
stad is een van de
oudste Indische
toko's te vinden. Op
een hoekje, donker,
smal en zonder etala
ge; Rasa Sari valt
nauwelijks op. Dat is
ook niet nodig, klan
ten weten de toko al
sinds 1958 te vinden.
door Sheila van Rhoon
'Tante Son' wordt ze door veel
vaste klanten genoemd. Elke
dag van negen tot twee staat de
68-jarige Sonja Nolten
(Soerabaja, 1934) in de keuken
van haar toko Rasa Sari in
Arnhem te koken. Rendang,
babi ketjap, maar vooral tahoe
en tempe. Want daar is het in
1958 allemaal mee begonnen.
Als een van de eersten begon
zij toen een Indische toko. Het
was de tijd dat Nederlanders
nog niet zo gewend waren aan
die bruine mensen uit de ex-
kolonie, laat staan aan hun eet
gewoonten.
'En dat eten, dat miste ik juist,'
vertelt Sonja Nolten. In 1957
kwam Sonja samen met haar
man Ludwig Nolten met de
Willem Ruys naar Holland. Ze
werden in Limburg geplaatst
maar 'vluchtten' naar Arnhem.
Limburg leek teveel op het
interneringskamp, dus wilde
het jonge echtpaar daar weg.
Ludwig Nolten, ex-Shell werk
nemer, kon bij de Gewab in
moessQn