Pasoendan
Van Mook aan het werk.
moeilijk' gemaakt. 'Het was een fout
dat U zich tot president hebt laten
uitroepen. Ik zou me belachelijk
maken als ik Uw voorlopige regering
erken.' De PRP en haar programma
kon Van Mook wel erkennen en
steunen. Hij zegde Soeria
Kartalegawa toe diens partij in
bescherming te nemen tegen even
tuele republikeinse agitatie.
Van Mook gaf zijn bestuursambte
naren opdracht zich niet in te laten
met de Negara Pasoendan. De
Nederlandse militairen stelde hij
verantwoordelijkheid voor orde en
veiligheid in West-Java: de
Pasoendan-beweging mocht niet lei
den tot revolutie of geweld. Van
Mook wilde voorkomen een bewe
ging te moeten bestrijden die op
zichzelf 'een gunstige ontwikkeling
in het inheemsche politieke leven'
kon betekenen.
Lin^acljati coüte que coüte
Van Moolcs drang naar 'een goede
uitvoering van Linggadjati' was ster
ker dan zijn woede over Soeria
Kartalegawa en diens deelstaat
Pasoendan. Bovendien had hij de
overtuiging dat de weerstand onder
de bevolking groeide tegen 'het
wanbeheer van de Republiek.' Er
waren volgens hem steeds meer
Indonesiërs, die Linggadjati een
aanvaardbare basis vonden en de
Republiek verweten, dat zij daarop
niet aan het werk wilde gaan. En
hoewel hij Pasoendan 'een vrij stun
telige beweging', 'een vrij knullig
gedoe', vond, meende hij dat er ach
ter die stunteligheid en knulligheid
een zeer reëel gevoel schuil ging:
een werkelijk verlangen naar vrede
en een werkelijke weerstand tegen
de Javaanse overheersing. 'Daarom
heb ik ook gemeend er niet met
krachtige hand tegenin te moeten
gaan', schreef hij aan een vriend in
Nederland. In Madoera zouden
deze verlangens nog veel sterker
leven en ook van elders ontving Van
Mook steeds meer bewijzen van
soortgelijke verandering in de men
taliteit. Bij een militaire actie tot het
scheppen van de voorwaarden voor
'een goede uitvoering van
Linggadjati', rekende Van Mook
daarom op medewerking 'van bin
nenuit'. En dat was volgens hem
'geen wishful thinking.'
De Nederlandse messen werden
geslepen en Van Mook kon daarbij
alle steun gebruiken, ook die van
Soeria Kartalegawa en zijn PRP. De
vijand van zijn vijand was zijn
vriend geworden.
Dalang' Van Mook
Zoals te verwachten was reageer
den Van Mooks republikeinse
tegenspelers geërgerd op de procla
matie van de Negara Pasoendan.
Zo verklaarde de minister van
voorlichting Moh. Natsir dat
Linggadjati alleen betrekking had
op streken die buiten de gebieden
lagen die onder het de facto gezag
van de Republiek stonden. De actie
van Soeria Kartalegawa was dus te
beschouwen als een binnenlandse
aangelegenheid. De Republikeinse
pers zag in de proclamatie van de
deelstaat de machtige hand van
Van Mook. In het dagblad
Kedaulatan Rakjat van 10 mei
1947 is op een spotprent te zien
hoe de dalang Van Mook de
wajang Soeria Kartalegawa
bespeelt die een proklamasi in zijn
handen houdt. De titel van de
prent luidt: dalang koeno, tjerita
lama (een ouderwetse dalang en
een oud verhaal)De tekenaar laat
dalang Van Mook zingen: 'Zooo
Dit is afgesloten, in plaats daarvan
zullen we het nu hebben over
Raden Moh. Moesa
Soerjakartalegaaawa Moesa
Soerjakartalegaaawa president
van de deelstaaat Pasoeoeoendan
die zich heeft losgemaakt vaaan de
Repuuubliek Indonesië en recht
streeks onder het gezag gekomen is
van het Koninkrijijijk der
Nederlanden Toeschouwers:
'Dat is een ouderwetse dalang. Dat
is een oud verhaal! Hij kan geen
verhalen maken zoals het hoort.'
Van Mook was de geestelijk vader
van het federale Indonesië, maar
hij was niet de man van de deel
staat Pasoendan. Hij was niet de
dalang die de wajang Soeria
Kartalegawa bespeelde. Hij was wel
de man die door mobilisatie van
alle federale krachten en door mili
tair ingrijpen de Republiek wilde
dwingen uitvoering te geven aan
Linggadjati: zij moest en zou het
federalisme, dat vieze woord,
accepteren.
47 ste jaargang - nummer 4 - oktober 2002
33