Ruim opgezet, plavuizen vloer, moderne stoelen en bijpassende tafeltjes, netjes op een rij. Niets lijkt op een ouderwetse toko. Totdat je in de keuken komt. Tantes, nonna's en bung's lopen heen en weer met pannen en pollepels, er is stoom, er zijn ovens, fornuizen en koelcellen. Dit is het klop pend hart van Toko Mitra. door Sheila van Rhoon Het was 1970 toen de 21-jarige Hong Utomo, hij heette voor Soeharto's staatsgreep Oen Siang Hong, vanuit Malang naar Nederland kwam om civiele techniek te studeren. Op de universiteit in Delft ontmoette hij Melanie Hwan (1953), een Chinese uit Surabaja die hetzelfde studeerde als hij. Naast zijn studie hielp Hong zijn Tante Toos, die elk jaar op de Haagse Pasar Malam Besar stond met een standje. Hong besloot het groter aan te pak ken en ging samen met zestien stu denten en familieleden elke zomer op de Pasar Malam Besar staan. Melanie hielp ook mee. Beiden von den het werk leuk, en besloten het standje over te nemen. De tante ging verder in haar eigen toko en richtte later een ander bedrijfje op: Ratu Culinair. Zij maakt nu kroepoek en sauzen. Hong: 'Het was zo'n leuke tijd, toen in de Houtrust hallen. Iedereen kreeg een even groot deel van de opbrengst, dus we werkten allemaal erg hard.' In 1980 trouwden Hong en Melanie en in 1987 behaalden ze hun diplo ma. Nu was het tijd voor een eigen toko. Die kwam er in datzelfde jaar. Eten koken hadden ze van hun tante Swan geleerd. Zij had in Indonesië al een restaurant gehad, en haar hulp kon het startende echtpaar goed gebruiken. Thuis in Surabaja had Melanie afgekeken bij de kokkin. Die kookt tot op de dag van vandaag nog voor haar vader. Via kennissen hoor de het jonge echtpaar dat er in het Utrechtse winkelcentrum La Vie nog een zaak leegstond. Melanie en Hong voelden er wel voor. Er lag alleen een eis op tafel; de inrichting moest aan sluiten bij de luxe uitstraling van het winkelcentrum. Met een interieur van anderhalve ton was de toko meteen een van de chicste van Nederland. Toen De Bijenkorf vanaf 1987 het gebied begon op te kopen, verdwenen langzaamaan alle winkels. Behalve Toko Mitra. Die kon, samen met drie andere zaakjes, een plekje krijgen in De Bijenkorf. t lerkenbaarheicl Nu zit de moderne toko in de kelder, achter de roltrappen. Met een dunne wand afgescheiden van het servies, het beddengoed en de keukenspullen van De Bijenkorf. Geen muur, geen deur, geen drempel, Toko Mitra lijkt onderdeel van het luxueuze waren huis. 'Toen we in het oude winkel centrum zaten, was het toch leuker', zegt Melanie. 'We waren vrijer en je kon nog daglicht zien. Hier zie je dat bijna niet, alleen een dun straaltje langs de roltrap. We vinden het soms ook lastig dat we ons aan de winkel tijden van De Bijenkorf moeten hou den.' Voor de herkenbaarheid van hun zaak, gaan de Utomo's binnen kort een bord aan de gevel hangen met hun naam erop. Keuken Het eetgedeelte van de toko ziet er chique uit, in de keuken overheerst rommeligheid. Elk plekje in de lange, smalle ruimte wordt benut. Aan de muur hangen hakmessen, in elk hoek je staan fornuizen, een groot afzuig systeem zorgt ervoor dat de bakgeur niet in de nieuwste mode van een verdieping erboven gaat zitten. Grenzend aan de keuken is de toon bank, daar staan de zilveren magne trons op een rij. De bakken met eten, een stuk of vijfentwintig, achter glas. Voor degenen die geen grote trek heb ben zijn er de Indonesische snacks; risolles, lemper, martabak. Deze wor den gemaakt door twee personeelsle den, die daar speciaal voor zijn ingezet. Er werken vierentwintig men sen bij Toko Mitra, de meeste partti mers. De drie koks en drie assistenten zijn bijna elke dag aanwezig. Melanie: 'Groentegerechten zijn elke dag vers. Maar de meeste vleesgerechten zijn lekkerder als ze een dag hebben gestaan. Dan kan de smaak er goed intrekken. Die smaak is Oost- en Midden-Javaans. Daar komen wij alle bei vandaan en houden we het meest van. We maken alles zo origineel mogelijk, de smaak blijft zoals die is.' Oudere Indischen, maar ook veel jon gere Nederlanders komen tussen de middag lunchen, net als de zakenlie den en hippe yuppies die in de rond om gelegen kantoren werken. Op een donderdag of zaterdag gaat de kassa zeker driehonderd keer open. 'Dat wil zeggen dat er minstens zeshonderd klanten zijn. En als er iets in de Jaarbeurs wordt georganiseerd, is het nog drukker. Men kent ons via mond-tot-mond reclame', zegt Melanie. 'Wat je nu steeds meer merkt', vult Hong aan, 'is dat er oude klanten overlijden. Dat is zo jammer, we kennen ze goed en hadden een goede band met hen. Als we een overlijdenskaart krijgen, gaan we naar de begrafenis. En als vaste ldanten ziek zijn, stuur ik soms een spekkoek.' Van enkele vaste Wanten kennen ze niet alleen de naam, maar ook de maaltijdkeuze. Sommigen eten tegelij kertijd met het personeel, zoals een Indisch echtpaar dat sinds drie jaar elke dag bij Mitra eet. Er is een hele kennissenkring ontstaan die wekelijks, of elke dag naar de toko komt. Een vaste Want, die net haar bestelling heeft ontvangen, legt uit: 'Je moet het zien als een echte soos. We hebben elkaar hier leren kennen. Als meneer Hong ermee wil stoppen, moet hij dat eerst met ons overleggen, hoor.' Toko's in Nederland boOS 47 ste jaargang - nummer 4 - oktober 2002 43

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 43