Spiegel van
de Indisch-Nederlandse Poëzie
Het oerwoud
samengesteld door
Bert Paasman en Peter van Zonneveld
e Indische natuur is niet alleen
in alle toonaarden bezongen,
maar ook vervloekt. In zijn bun
del Verzen van het stille uur (1923) heeft
Hein von Essen een extreme impressie
van het oerwoud vastgelegd. In vele oe-
klanken en alliteraties als 'gruwlijk
groen' wordt een wereld opgeroepen
waarin nieuw leven opbloeit uit de dood,
niet bemoedigend en vreugdevol, maar
vooral beklemmend en angstaanjagend.
Wringend uit groeven en begloeide kuilen
Zzvoegt het verdoemde woud. Meedoogloos stijgt
Het gruwlijk groen, dat wulpsch versproeiend zijgt
Langs stammen stoer en ruige bundelzuilen.
Aan overvloed ontzwellen woekertuilen,
Waar 't oergewas in woeVge omhelzing hijgt
En broeit, en baart, en moe-verbloeiend nijgt,
En zwijmt waar zwoelte en groezel-vochten druilen.
En met ontzetting zien wij 't groeisel tieren,
Hoe 't breekt uit dood, hoe 't uitbot op ontbinden,
Wijl millioenen wortels 't graf doorwroeten...
Vernietigd, om opnieuw het Zijn te vieren;
Te zijn, om weer verniet'ging te hervinden
En zich in vloekbren kringloop uit te boeten.
51