Terug naar Groot Waling Het religieus geweld tussen christelijke en islamitische bewoners van Ambon heeft ook andere gebieden niet gespaard. Op de Banda-eilanden, 150 kilometer zuidelijker, moest Pongky van den Broeke het vege lijf redden. Maar hij keerde terug en werd opgezocht door een verslaggever van de Haagsche Courant, tevens een ver familielid van Pongky. door Pieter van den Broeke Het gif van een cobra was het laatste zetje dat Pongky van den Broeke nodig had om zijn besluit te nemen. Bijna vier maanden had hij zich schuilgehou den in de Javaanse heksenketel, op de vlucht voor het religieuze geweld dat zijn geboortegrond, tweeduizend kilometer naar het oosten, had vergif tigd. Maar toen de slang hem had gebeten, besefte Pongky dat de chaos, de vervuiling en de drukte van Jakarta hem sloopten. Hij moest terugkeren naar de Banda-eilanden, naar Groot Waling, de nootmuskaat plantage waar zijn voorouders sinds 1721 hadden geleefd en waren gestorven. En hij wilde weer in de nabijheid leven van de graven van zijn familieleden die op die zwarte dag in 1999 waren vermoord. 'Ik ben de veertiende generatie Van den Broeke op Banda,' zegt Pongky, zittend voor de geblakerde resten van de oude perkenierswoning. 'Ik had mijn vader en grootvader beloofd dat ik de plantage zou voortzetten. En zonder dit uitzicht wilde ik niet leven.' Pongky wijst over het water naar de donkere contouren van de Gunung Api, de vulkaan die Banda vrucht baarheid - en daarmee nootmuskaat - heeft geschonken, maar ook meer malen een verwoestende deken van vuur en as over de eilandengroep heeft gelegd. 'Bovendien zijn hier geen cobra's. Alleen pythons. Het is goed om hun bloed te drinken, dat geeft kracht.' Een onnozele ruzie tussen een taxi chauffeur en een klant in Ambon, 150 kilometer ten noorden van moessQn IS

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 20