Terug naar
Groot Waling
avond hoe aan de overkant van de
zee-engte de hemel boven Banda
Neira rood oplichtte door het vuur.
'Maar ik maakte me geen zorgen. Ik
heb geen vijanden hier,' zegt hij nu.
Dat was een misrekening. Tientallen
mannen, afkomstig uit het dorpje
Lonthor en uitgerust met stokken,
messen en blikken petroleum, ram
melden even later aan de poort van
de door hoge muren beschermde
perkenierswoning. Toen hij de eerste
vlammen zag, sprong Pongky in blin
de paniek uit een raam en verstopte
zich in de heuvels van de aangren
zende plantage. Hij durfde niet meer
Het graf van Willem Frederik (Frits) van den Broeke, overgrootvader van
Pongky, op de familiebegraafplaats op Groot Waling.
te wachten op zijn familieleden.
Toen hij de volgende ochtend zijn
schuilplaats tussen de nootmuskaat
bomen durfde te verlaten en terug
keerde naar Groot Waling, trof
Pongky daar temidden van de smeu
lende puinhopen vijf lijken aan. Vijf
dode vrouwen lagen op het erf: zijn
moeder, vrouw, dochter Noni, een
tante en haar aangenomen dochter.
Zijn zoon Edo en dochter Putri had
den tijdig een goed heenkomen
gezocht.
Op het overwoekerde terreintje naast
Groot Waling staan schots en scheef
de grafzerken van zijn voorouders.
Pongky zit op het muurtje van het
meest recente graf en kijkt naar een
kip die in het zand tussen de vijf
houten kruisjes scharrelt. 'Misschien
gaat ze hier broeden. Nieuw leven uit
het graf. En ik heb ook al een nieuwe
vrouw en twee nieuwe dochters.'
De nachtmerrie die hem ruim drie
jaar geleden overkwam heeft Pongky
getekend; er schemert droefheid in
zijn ogen. Hij wil het verleden losla
ten, zich richten op de plantage, de
wederopbouw van Groot Waling ter
hand nemen. Vrees voor gewapende
mannen in de nacht zegt hij niet te
hebben. Hoeft hij ook niet te hebben,
want Pongky heeft zich laten bekeren
tot de islam. Om verder te kunnen
leven op de plek waar hij oud wil
worden. 'Het is dezelfde god,' relati
veert hij, 'alleen de naam is anders.'
Een antwoord op de vraag waarom
zijn geliefden moesten sterven heeft
hij nooit gevonden. 'Misschien
omdat we christenen waren, mis
schien omdat Groot Waling hier al zo
lang stond, of misschien is het toeval
geweest, waren de daders verdwaald
en hadden wij gewoon pech.' Hij
weet wie de schuldigen zijn, een aan
tal aanvallers kende hij persoonlijk,
de anderen waren vluchtelingen uit
Ambon. Twaalf veroordeelden zitten
nog vast, maar over vier of vijf jaar
zullen sommigen van hen de gevan
genis verlaten. 'Ze zullen hier niet
terug durven komen,' klinkt het zon
der aarzeling. 'Zij schamen zich en
moessQn