Reacties op: De oorlog als gezir
TFIJElrTEI^W*
Eenzaam
Ik ben geboren in 1940 in Soerabaja. In 1942 werden
mijn moeder, jongere zus en ik geïnterneerd. Mijn vader
kwam in Birma terecht en daarna in de kolenmijnen van
Japan. We hebben de verschillende kampen op het nip
pertje overleefd en in 1946 zijn mijn moeder, zus en ik
per de Oranje naar Holland gerepatrieerd. Daar heb ik
anderhalfjaar in verschillende ziekenhuizen gelegen. Mijn
moeder heeft mij toen acht maanden niet bezocht.
Aangezien mijn vader zijn toekomst in Batavia en later in
Nieuw-Guinea probeerde op te bouwen, ben ik min of
meer zonder vader opgegroeid. Mijn moeder gaf mij een
erg strenge opvoeding. Als er gestraft moest worden,
kreeg ik met de pook op de achterkant van mijn benen.
Alhoewel mijn moeder zich altijd distantieerde van Indo's
kwam ik erachter dat wij Indisch zijn, via de kant van mijn
moeder. Toen mijn zuster een dochter kreeg, 22 jaar gele
den, was het eerste wat mijn moeder vroeg: Ze ziet er
toch niet Indisch uit?
In Holland en in Australië, waar ik in 1959 naar ben geë
migreerd, heb ik mij altijd een vreemde eend in de bijt
gevoeld. Daardoor heb ik eenzaam geleefd. Ik kende veel
mensen, maar had geen vrienden. Ik had niemand nodig.
Ik heb veel banen gehad. Als de baas mij bekritiseerde,
kon ik daar niet mee omgaan. Het was voor mij reden om
ontslag te nemen. Zelf moet ik als baas erg moeilijk
geweest zijn. Ik was een perfectionist en hield geen reke
ning met de omstandigheden van werknemers; per slot
van rekening had in mijn verleden toch ook niemand
rekening met mij gehouden! Twee keer ben ik in Holland
geweest om mijn moeder te bezoeken, maar zij wilde mij
niet zien. Volgens haar ben ik door de ziekte in mijn kin
derjaren de schuld van de echtscheiding van mijn vader.
Verschillende relaties heb ik doorlopen, maar zij liepen
altijd stuk. Pas op mijn 48ste ben ik getrouwd en vanwege
mijn verleden heb ik nooit kinderen willen krijgen. Ik ben
erg angstig en achterdochtig, en in bepaalde situaties zag
ik geen uitkomst behalve een vechtpartij. De enige karak
tertrek waar ik voordeel van heb gehad is mijn koppig
heid: daardoor heb ik kunnen afstuderen als ingenieur. Ik
denk dat zowel mijn moeder als ik profijt hadden kunnen
hebben van het Sinai Centrum. Een paar jaar geleden ben
ik naar een psycholoog geweest met mijn problemen.
Mijn laatste gesprek had ik een breakdown. Ik kon niet
stoppen met huilen, en ik huil nooit! Na dat gesprek was
ik zo bedroefd, dat ik niet meer ben gegaan. Ik ben 62 en
ik hoop maar dat ik nog een flink aantal jaren meega.
Omdat ik nu pas begin te begrijpen wat er met mij aan de
hand is, denk ik dat deze laatste jaren van mijn leven mis
schien wel de beste worden.
Peter Groot, Scarborough, Queensland, Australië
Poëtische verbeeldingen
Ik ben 42 jaar. Mijn moeder Trees Verkouteren stierf
drie maanden geleden plots. Enkele weken voor haar
sterven vertelde zij mij over haar taak tijdens de
Japanse bezetting. Elke dag moest ze een rantang eten
naar de Kempetai brengen zodat ze haar en haar
moeder met rust zouden laten. Net als vele kinderen
van getraumatiseerde ouders heb ik veel pijn, angst,
depressies en onvermogen ervaren én om mij heen
gezien. Vanuit ons verleden probeer ik poëtisch te
verbeelden hoe het was en is voor ons. Vanuit mijn
moeder Trees (Tetie) en mijn oma en opa en vanuit
mijn ervaringen als Margie, schrijf en teken ik.
Margie v.d. Pol-Degerer,
Amsterdam
30