Meestal krijgen winnaars meer aandacht dan verliezers. Zo ook in de geschiedenis. Mas Soetardjo, lid van de Volksraad, stelde al in 1936 een conferentie voor waarin Indië als zelf standige staat binnen het Koninkrijk der Nederlanden zou fungeren. Zijn voorstel werd afgewezen. Proefschrift over Mas Soetardjo Kartohadikoesomo door Wim Manuhutu Waar het Nederlands-Indië en de dekolonisatieperiode betreft, behoren diegenen uit de Indonesische elite die voor samenwerking met de Nederlanders kozen - de coöperatie ve nationalisten - en de federalisten tot het verliezende kamp. Het is daarom des te sympathieker dat N.G.B. Gouka zijn proefschrift wijdde aan de petitie Soetardjo. Soetardjo, lid van de Volksraad, stel de samen met enkele anderen in 1936 een conferentie voor waarin over de toekomst van Nederlands- Indië binnen rijksverband zou wor den gesproken. Mas Soetardjo Kartohadikoesomo was een typische representant van de Javaanse ambtsadel, de priyayi, die als het inheemse Binnenlandse Bestuur (BB) de schakel vormde tussen het Europese bestuur en de bevolking. Door die tussenpositie kreeg de priy ayi van nationalisten vaak het verwijt dat ze niet genoeg hart hadden voor de nationalistische zaak. Een organi satie als Boedi Oetomo (Schone Streven), in 1908 opgericht door stu denten aan de School Voor Inlandse Artsen (STOVIA), begon als een cul turele en sociale organisatie met een sterk Javaans karakter, maar nam in een latere fase als gevolg van de poli tieke ontwikkelingen het doel van een onafhankelijk Indonesië over. Soetardjo was als voorzitter van een plaatselijke afdeling actief in Boedi Oetomo. C arrière Na zijn studie aan de Opleiding Voor Inlands Ambtenaar (OSVIA) te heb ben afgerond, besteeg Soetardjo vanaf 1911 de carriereladder van het inheemse BB. Hij toonde zich een talentvol ambtenaar, en mocht in 1919 de bestuursschool in Batavia volgen. Ondanks enkele hobbels bleef Soetardjo's ster rijzen en werd hij in 1928 benoemd tot patih van Gresik moessQn 1 Een Hollandse misser

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2002 | | pagina 34