aan de noordkust van Java. Hij toon
de zich een voorvechter voor de lage
re Indonesische bestuursambtenaren
en een criticus van de verhoudingen
tussen het Europese en inheemse
bestuur. Het stak hem dat het
Europese bestuur als 'voogd' optrad
ten opzichte van de Indonesische
ambtenaren.
Volksr aacl
Het proces van ontvoogding waarbij
het inheemse bestuur op eigen benen
zou moeten staan, ging velen lang
niet snel genoeg. Soetardjo sloot zich
aan bij de vereniging van inheemse
bestuursambtenaren, de
Perhimpoenan Pegawai Bestuur
Boemipoetra (PPBB) en ging in
1931 voor deze organisatie in de
Volksraad zitten. De Volksraad func
tioneerde als een adviesorgaan voor
de gouverneur-generaal met een
zeker vertegenwoordigend karakter.
Uit het feit dat de helft van de leden
door de gouverneur-generaal werd
benoemd, blijkt wel dat we het verte
genwoordigende karakter van de raad
niet al te serieus hoeven te nemen.
De Volksraad was dus allesbehalve
een volwaardig parlement. Een
mogelijke ontwikkeling in die rich
ting, aangegeven door gouverneur-
generaal van Limburg Stirum in
1918, werd door zijn conservatieve
opvolgers afgeremd.
Als lid van de Volksraad, bracht
Soetardjo in 1936 een petitie
in stemming waarin werd gevraagd
een conferentie te beleggen met ver
tegenwoordigers van Nederland en
Indië. Doel van de conferentie zou
moeten zijn het bespreken van de
weg naar een zelfstandige Indië bin
nen het verband van het Koninkrijk
der Nederlanden. In de petitie werd
aangegeven dat een en ander binnen
10 jaar gerealiseerd zou moeten zijn.
Gezien de ontwikkelingen in andere
westerse kolonies zoals de Filipijnen,
werd in de petitie bepaald niet het
onmogelijke gevraagd. Soetardjo
benadrukte in de discussie die volgde
op zijn petitie, dat het verband van
het Koninkrijk binnen zijn model
gehandhaafd zou blijven.
Desondanks was er veel kritiek op de
petitie. De nationalistische beweging
vond het voorstel lang niet ver
genoeg gaan, terwijl de Nederlandse
kant het veel te vroeg vond om te
spreken over zelfstandigheid. Een
zeker dédain ten aanzien van de
indieners van de petitie was dan ook
merkbaar.
Dat moet voor Soetardjo, die zijn
carriëre in gouvernementsdienst had
gemaakt, nogal pijnlijk zijn geweest.
Al wijzing'
Uiteindelijk werd de petitie op 29
september 1936 wel aangenomen in
de Volksraad, ondanks de tegenstem
men van de Nederlandse leden van
de raad.
Na enig beraad, waarin sommige
ambtenaren wezen op de onmogelij
ke situatie waarin gematigde nationa
listen zich bevonden: aan de ene kant
een gouvernement dat tot geen con
cessies bereid was en aan de andere
kant een radicale nationalistische
beweging die hen als slap beschouw
de, besloot de Indische regering om
de petitie af te wijzen. Ook in
Nederland viel de petitie niet in
goede aarde. Het parlement oordeel
de in meerderheid negatief en vond
de gedachte aan een conferentie over
de politieke toekomst van
Nederlands-Indië veel te voorbarig.
Uiteindelijk kwam minister van
Koloniën Weiter in 1938 met een
officieel negatief besluit. De trage
behandeling en de definitieve afwij
zing had een radicalisering van veel
gematigde nationalisten tot gevolg.
Ho ffelijkheid
Met De petitie Soetardjo heeft Gouka
een interessante studie geschreven
over een periode die een breekpunt
had kunnen zijn in de vooroorlogse
koloniale geschiedenis van
Nederlands-Indië. Hij maakt echter
ook duidelijk dat de politieke omstan
digheden van het moment - een vrij
wel uitgeschakelde nationalistische
beweging en conservatieve krachten
in de regeringen van Batavia en Den
Haag - ongunstig waren. Hoewel de
ondertitel van zijn studie - een
Hollandse misser in Indië? - is voor
zien van een vraagteken, wordt na
lezing van het boek duidelijk dat
deze vraag met ja moet worden
beantwoord. Bijzonder is de ontboe
zeming van Gouka dat hij als jongen
in Indië verbleef toen Soetardjo's
petitie werd ingediend. Dat verklaart
wellicht zijn soms wat ouderwets
aandoende hoffelijkheid ten aanzien
van andere auteurs en onderzoekers
die hij aanhaalt in zijn studie. Bij het
lezen van de studie krijgt de lezer
daardoor het gevoel dat Gouka baat
zou hebben gehad bij een redacteur
die hem zou hebben behoed voor de
soms te gedetailleerde beschrijvingen
van gebeurtenissen en personen die
wat afleiden van het verhaal.
De petitie Soetardjo
een Hollandse misser in Indië?
(1936-1938)
door N.G.B. Gouka
Rozenberg Publishers: 300 pag.
(paperback)
ISBN 90 5170 549 2
Prijs: 18,—
De petitie-SOETARDJO
in Indië
Zelfstanclig'lieicl
Een Hollandse misser in Indië?
(1936-1938)
N.G.B. Gouka
47 ste jaargang - nummer 5 - november 2002
33