Rooie mieren
Ui
FOIRRIÉ'S
'Pas op hoor, Oeteletoet:
boontje komt om zijn loontje,
als je stout bent, krijg je dat
op je boterham.' Toen ik nog
erg klein was, zei ma dat elke
keer als ze zag dat ik ergens
op zat te broeden. Dan ver
dween al mijn ondernemings
lust als es pasra voor de zon,
want het enige wat ik op mijn
boterham zonder korstjes lust
te, was pindakaas of suiker.
Goela djawa mocht ook, maar
alleen al de gedachte aan
boontjes maakte me misselijk.
Ma's waarschuwingen en pa's bedreigin
gen hebben er toe bijgedragen dat ik, op
een enkele vreemde gewoonte na, een
rechtschapen mens ben geworden. Ik
probeer me ook zo fatsoenlijk mogelijk te
gedragen en gun iedereen alles wat ik zelf
heb en niet heb. Het doet me zelfs deugd
als iemand een mooiere auto heeft dan ik
en zal me nooit aan andermans auto ver
grijpen. Maar als ze aan mijn mintgroene
Fiësta komen, gaat bij mij het licht uit en
word ik mata gelap. Geweldloos, maar als
het zo door blijft gaan, maak ik een keer
amok.
Kras
Het doelbewust beschadigen van iemands
auto en vervolgens stiekem ervandoor
gaan behoort tot de lafhartigste streken
van de moderne mens. Zo'n daad getuigt
van een kwaaie inborst en kan de mach
teloze eigenaar van zo'n auto zo op zijn
zenuwen werken dat hij in razernij ont
steekt en rare dingen gaat doen. Zo ook
het hoofd van onze school in Solo.
Iemand had zijn gloednieuwe Nash die
op het schoolplein stond bekrast.
Waarom die man zo roekeloos was om
die auto daar te parkeren weet ik niet. Wij
jongens zagen onszelf al op de achter
bank liggen in de armen van Connie, de
Solose Dorothy Lamour van wie we al
-
slappe knieën kregen als ze ons aankeek.
En de meisjes droomden van een ritje
met Joop, niet de intelligentste, maar wel
met voorsprong de minst lelijke jongen
van de zevende klas. Aan dat autootje
kijken kwam een eind toen het hoofd de
kras ontdekte. Hij reageerde furieus en
begon te briesen. We beseften niet hoe
diep die kras in zijn ziel sneed en moes
ten heimelijk lachen. Er was geen opzet
in het spel maar de dader lag op het
kerkhof. Zoiets schiet je te binnen wan
neer je eigen auto binnen twee jaar voor
de vierde maal te grazen is genomen.
De eerste keer door eigen schuld dikke
bult, daarna door een onbekende idioot,
vervolgens door een jonge blondine en
tenslotte weer door een onbekende idi
oot. Over de hele lengte van mijn auto
zat een kras met een deuk in het mid
den.
Vandaal
Dat was erg irritant. Ik had mijn autoot
je net gepoetst. Hij zag er uit als een
speciale aanbieding uit een Al occa
sionshow. Ik had hem op de parkeer
plaats van een Apeldoornse supermarkt
neergezet en gunde hem bij het naar
binnen gaan nog even trots een blik. Ik
moest eerst tot tien tellen toen ik bij
terugkeer de lange kras op mijn auto
ontdekte. Een man die daar met een
prikstok het zwerfvuil aan het verwijderen
was, had niets gezien. Hij was erg meele
vend. Hij bekeek de kras nauwkeurig en
schudde toen vlot een half dozijn gevallen
van vandalisme uit zijn mouw. Allemaal
bedreven door jongelui uit de buurt. En
net als overal zaten daar natuurlijk heel
wat allochtonen bij, van die jongens die
uit verveling van alles uithalen, zei hij
veelbetekenend. Nou maakt het me geen
barst uit of het een allochtoon of autocht
oon is die om welke reden dan ook auto's
bekrast. Zo iemand moeten ze gewoon
keihard aanpakken en voor alle kosten
laten opdraaien. Wie hij ook is en waar
hij ook vandaan komt. Maar de opmer
king over de grote vertegenwoordiging
van allochtonen rook wel naar wat de
laatste tijd met een achterlijk woord
'demoniseren' wordt genoemd. Dat, plus
de wetenschap dat die kras me weer een
fikse premieverhoging opleverde, maakte
dat ik uit m'n rol viel. Ik vertelde hem dat
hij er helemaal naast zat en niet raar hoef
de op te kijken wanneer de dader net zo'n
autochtoon als hij bleek te zijn. Hij had
mij natuurlijk zien uitstappen en zich
toen in de handen gewreven. 'Aha, daar
heb je weer een allochtoon. Zijn auto geef
ik effe een goeie beurt.' De man schrok
een beetje van die onbeheerste uitval. Hij
bekeek me van top tot teen en zei toen
grimmig: 'Tja, nu je het zegt, dat zou
best kunnen.' Jammer dat hij zo groot
was.
Niet overdrijven
Indertijd heeft niemand van ons in de
Nash kunnen rondrijden. De eigenaar
ook niet. Naar verluidt werd zijn auto
door de Japanners in beslag genomen en
gebruikt als dienstauto voor een Japanse
officier. De garnizoenscommandant,
geloof ik. Je kon waarschijnlijk alleen zijn
maffe petje en het lange Samoerai
zwaard boven de rand zien uitsteken. De
Nash had de ramen tamelijk hoog zitten.
Ma zou nou zeggen: 'Je moet niet over
drijven, njo. Gedane zaken nemen geen
keer en er zijn ergere dingen dan een
krasje op je auto. En je mag niet de spot
drijven met mensen die klein zijn. Straks
komt boontje om zijn loontje en krijg je
alles op je boterham.' Pa niet, die zou
meteen beginnen te schieten, was het
gegarandeerd: 'Als je potverdikkeme niet
meteen ophoudt met dat domme geleuter
scheer ik je hoofd kaal, smeer hem in met
appelstroop en stop hem in een nest
rooie mieren.' Daar kon pa niks aan
doen, hij was niet voor niets onderluite
nant bij het KNIL, die waren allemaal zo
kort aangebonden.
moessQn
36