sultan Het cadeau van de De oudste kris ter wereld De 'kris van Knaud' stamt uit 1342 en geldt als de beroemdste kris aller tijden. Ze bracht ongeluk en verdween, maar dook door toe doen van verschillende krissenclubs weer op. door Hans Moll 'De kris van Knaud is terug. De kris van Knaud is terug.' De zin maalt door mijn hoofd als een mantra die tot kwiekheid maant. Nog even en ik zal de lang verloren gewaande, legendarische 'kris van Knaud' aanschouwen. Misschien, zo is mij gezegd door een enthousiaste mede werker van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT), mag ik hem zelfs vasthouden. De kris van Knaud is de oudst bekende, gedateerde kris ter wereld. De waarde van deze kris is niet in euro's uit te drukken. Zeker is dat we haar met gepast respect moeten bezoeken. David van Duuren, conservator Oceanië op het KIT, begint zijn studie De Kris: een aardse benadering van een kosmisch symboolmet een afbeelding van deze 'inmiddels onvindbare' kris. Op het lemmet is het Javaanse jaar 1264 gegrift. In de christelijke jaartelling staat dat voor 1342. We spreken dus over de hoogtijdagen van het Rijk van Mojo- of Majapahit (13de-16de eeuw). Van Duuren schrijft in De Kris'Een kris is een magische dolk uit Indonesië met een gegolfd lemmet.' Maar de lezer zij gewaarschuwd, het is met de kris gesteld als met de wayang en de gamelan, hoedt u dus voor de 'echte' ken ner. Van Duuren onderscheidt in zijn boek onder meer 'gegolfde krissen, rechte krissen, onwaarschijnlijk kleine en rapierlange krissen, krissen voor mannen en krissen voor vrouwen, gevechtskrissen en pronkkrissen, krissen voor de gewone man en krissen voor de vorst, krissen van gewoon ijzer en krissen met meteoorijzer, 'lage' krissen en 'hoge' krissen, eenvoudige krissen.' En dan zwijgen we nog over de krissen uit Bali en Java of over de Buginese krissen. Buikje Oog in oog met een van de bekendste krissologen van Nederland maak ik van de gelegenheid gebruik en toon ik hem, met enige schroom, mijn eigen kris. Zo'n vijftien jaar geleden gekocht in een uitdragerij achter het Waterlooplein met de gedachte; stel je krijgt een zoon, dan moet je hem toch een kris kunnen nalaten. De kris kostte slechts 25 gul den en dan blijft de angst dat de krissenkenner zegt: dat is hij ook waard. Het eerste wat Van Duuren doet, is met grote kracht aan het handvat draaien. 'Zo, nu zit hij goed', legt hij uit. 'Het handvat is een soort mannetje en dat moet, als je de kris recht voor je houdt, naar je linkerschouder kijken.' De kling is eind negentiende eeuw gemaakt, schede en handvat zijn nieuw, en gemaakt van mooi glanzend kemuning hout. In één oogopslag is hem duidelijk dat het hier een 'Solo-kris uit Surakarta' betreft. Hij wijst op een onooglijk bobbeltje op het handvat. 'In Surakarta dragen ze de knoop van hun hoofddeksel voor en in Yogyakarta achter op hun hoofd, en dat zie je op het handvat terug.' Verder is het handvat typisch 'een jongemannengreep, want het mannetje heeft geen buikje.' Ik zou me dus onmiddellijk de risée hebben gemaakt wanneer ik met deze kris in een gezelschap van kriskenners was aangekomen. Op mijn His is de steelring, of mendak, een eenvoudig, zilverkleurig ornament. Zou ik als krisdrager carrière maken, dan zou ik deze mendak kunnen vervangen door een van verguld zilver met filigram. Zou ik in belangrijk heid stijgen, dan zou ik de greep, of ukiran, kunnen ver vangen door een van ivoor, en met een buikje natuurlijk. Voor de kris geldt: toon mij uw kris en ik zeg u wie u bent. 'Deze kris', zegt Van Duuren, 'is een typische brodjol, rechttoe rechtaan, een kris voor de gewone man.' Niks mis mee en waarschijnlijk een paar honderd gulden waard. Kruidendokter Nu de kris van Knaud. Met absolute zekerheid is het niet te zeggen, maar waarschijnlijk leefde Charles Knaud van 1840 tot 1897. Hij werd geboren in Batavia en overleed in Amsterdam. De familielegende wil dat hij op Java in de leer ging bij een doekoen. Hij zou een volleerd medicijn man zijn geworden en als blanke doekoen zou zijn faam zo groot zijn geweest, dat, toen de troonopvolger van de Javaanse vorst Paku Alam V (1878 - 1900) ernstig ziek werd, de sultan hem ten paleize riep. Knaud kwam, zag dat de jongeman in kwestie ziek was door goena goena en genas hem. De vorst nam Knaud mee naar de ruimte waarin de eeuwenoude erfstukken (poesaka's) van het vorstenhuis lagen en gaf hem de oud ste en kostbaarste poesaka, de kris. In de kern is dit een ultiem koloniaal, romantisch verhaal. Eenvoudige, blanke jongen wordt, in weerwil van zijn christelijke opvoeding, leerling van een inheemse tovenaar. Hij raakt zelfs begiftigd met magische krachten en leert obat te maken en toverformules om een inheemse vervloe king af te weren waarvan een vorstenkind het slachtoffer is geworden. Van diens mohammedaanse vader krijgt hij uit dankbaarheid een geschenk afkomstig uit de pre-islamiti- sche tijd. Hoog en laag, bruin en blank, christen en mos lim worden in dit verhaal in wederzijds respect aaneengesmeed. 47 ste jaargang - nummer 9 - maart 2003 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 11