Spanish moss In de film rende een angstig Sneeuwwitje, door de jager gewaarschuwd voor de boze plannen van haar stiefmoeder, door een griezelig donker bos waar lange slierten die op een ouwe dweil leken van de kale boomtakken hingen. door Juul Lentze Bovendien viel ze ook nog in een kali waar alliga tors naar haar hapten. Die ellende moet zich in Florida afgespeeld hebben; de slierten waren zeker Spanish moss en alligators horen hier thuis. Wanneer mijn ouders 's avonds naar de stad gin gen, bleven wij met z'n drietjes thuis onder de hoede van de baboe anak die vaak de kokki's hulp moest inroepen om ons zoet te houden. We ren den rond over de galerij die naar de bijgebouwen leidde, opzij waarvan twee grote kelengkeng bomen stonden. Mijn jongste broertje, veel jonger dan wij, bleef zoet bij de baboe, mijn andere broer en ik klommen onbevreesd - we waren toch met z'n beiden in de kelengkeng boom met een wit tafelkleed over onze hoofden, kreunend als spook belazer, adoeoeoeh..., adoeoe- oeh.dit om het ventje de schrik op het lijf te jagen. We zouden het, veel minder onbevreesd, achterwege gela ten hebben als we in Indië Spaans mos hadden gekend. Dat mos maakt alles griezeliger en hoort helemaal bij spook verhalen. We groeiden op met die verhalen en in de mystieke, tropische atmosfeer daar, zou Spaans mos volkomen op zijn plaats zijn geweest. Spaanse kaard Spaans mos is niet Spaans en het is geen mos maar een epifyt die tot de ananasfamilie (Bromeliaceae) behoort hoewel het er in de verste verte niet op lijkt. Vreemd, maar nou ja, wij lijken ook niet alle maal op elkaar. Het mos groeit tot wel zes meter lange slierten en drapeert zich sierlijk over de tak ken van vooral de altijd groene eik, de cipres en de dennenbomen. Het is een plant die 'van de lucht leeft' en is dus geen parasiet, maar kan een boom beschadigen wanneer dunne takken, zwaar bela den met mos, afbreken. Het is een prachtig gezicht om een hele laan met eikenbomen te passeren waar het mos bij meters van de takken naar beneden hangt. Een plaatje gelijk bij daglicht, maar wanneer de avond valt begint het er spookachtig uit te zien. De eiken zijn dicht bebladerd en donker en het mos wuift zacht jes in de wind of hangt er doodstil te hangen. Angstaanjagend. We begrijpen Sneeuwwitjes paniek heel goed. Spaans mos groeit in het zuiden van dit land waar het uit het landschap niet weg te denken is. Maar hoe komt de plant aan zijn naam, vroegen we ons af. De Indianen in de deelstaat Louisiana vertelden de eerste Fransen daar dat het boomhaar was. De Fransen maakten er Spaanse baard van vanwege de lange baarden waarmee de Spaanse ontdekkingsreizigers rondliepen. Zo gaat het verhaal. Gedroogd mos Er zijn altijd enttepreneurs onder ons en met al die kilo's mos die zo maar van de bomen en de elektriciteitsbedra dingen hangen, of voor het oprapen op de grond liggen, waren er een paar die er een handel in begonnen. Er werden fabrieken opgericht waar het mos werd gewassen en gedroogd, dit omdat het vaak vol zit met onzichtbaar kleine rode meroetoes die een geweldige jeuk ver oorzaken. Na dit proces werd het door gezonden naar het noorden. Het mos werd vermengd met klei en gebruikt als bouwmateriaal, pakmateriaal, en om zitmeubels mee op te vullen. Ook de zittingen van Henry Ford's auto's wer den ermee opgevuld. Eerder werd paardenhaar gebruikt, en ik neem aan dat het van de staart kwam van het beest. Hoeveel paarden had men wel niet nodig? Spaans mos was dus een welkom vervangingsmiddel. Door de jaren heen verdwenen de fabrieken; de laatste in Gainsville niet ver hier vandaan, brandde af in 1958 en dat was het einde van Spanish moss voor commercieel gebruik. Nu genieten we maar van het kijken naar deze bijzondere plant die er overdag zo exotisch uitziet en 's avonds zo spookachtig. Ik weet dat als de kelengkeng boom gedrapeerd was geweest in Spaans mos, wij er nooit als kreunende spoken in waren geklommen. Het maakt, wanneer de zon is ondergegaan, beslist geen helden van kleine kinde ren en geeft ook volwassenen nog kippenvel. 47 ste jaargang - nummer 9 - maart 2003 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 21