Ubud School, wayang voorstelling, tempera.
van tweehonderd vrouwen en vijftig
dwergen, opzettelijk mismaakt om op
krisheften te lijken. Ook het alom
aanwezige goud en zilver maakte
grote indruk.
Aan liet nor
Gedurende de zeventiende en acht
tiende eeuw bleef de Nederlandse
overheersing van Bali, zoals overi
gens ook elders in de Indische archi
pel, beperkt tot een aantal forten en
nederzettingen in het noorden van
het eiland van waaruit de belangen
van de VOC en later diens opvolger
de Nederlandse
Handelsmaatschappij veilig gesteld
werden. Vooral de verdeel en heers
politiek van de Nederlanders bleek
effectief op het eiland, waar in de
achttiende en negentiende eeuw de
macht van de Dewa Agung, eerst in
Gelgel later in Klunkung, afnam en
het eiland verdeeld werd tussen
twaalf Raja's. Acht van deze prins
dommen bestaan nog, nu als distric
ten van het moderne Bali: Gianyar,
Badung, Bangli, Tabanan en
Klunkung in het zuiden en Buleleng,
Karangasem en Negara in het zui
den.
Aan deze hoven stonden alle kun
sten, ook muziek en dans, in dienst
van de godsdienst. Tempels en palei
zen werden rijk versierd door gespe
cialiseerde ambachtslieden, wier
belangrijkste taak het was de goden
goed te stemmen. De vroegste schil-
47 ste jaargang - nummer 9 - maart 2003
deringen, bestemd voor het hof te
Gelgel en Klunkung zijn afbeeldin
gen uit de grote hindoe epossen de
Ramayana en de Maharabata of
astrologische kalenders. Ze werden
geschilderd met een beperkt aantal
natuurlijke pigmenten; oker, wit,
goud, rood en blauw op met schelp
geglansde katoenen doeken, papier of
hout. Omdat het gebruik van per
spectief onbekend werd en de voor
stellingen in het platte vlak worden
weergegeven, worden deze schilder
stijl wel de wayangstijl genoemd of
Kamasanstijl. Ze zijn meestal uitge
voerd in één van de drie meest voor
komende formaten: ider ider
(verticaal), langse, (horizontaal) en
tabing (vierkant).
In de negentiende eeuw veranderde de
Nederlandse koloniale politiek en werd
voor het eerst actief gekoloniseerd.
Daarvoor moest de totale archipel
onder Nederlands gezag komen. Na
diverse militaire operaties werd ook
het noorden van Bali onder
Nederlands koloniaal gezag geplaatst.
Om ook de rest van het eiland te kun
nen bezetten diende een excuus
gevonden te worden en het is deze
weinig fraaie geschiedenis die de ach
tergrond vormt voor Vicki Baum's
roman.
Zelfmoord
Op 27 mei 1906 liep het Chinese
schip Sri Kumala op de rotsen voor
de kust van Sanur. Volgens lokaal
gebruik werd het wrak geplunderd
door de bevolking van Badung,
waarschijnlijk met medeweten van de
radja. De woedende Chinese eigena
ren dienden een hoge claim in bij het
Nederlands Gouvernement, die deze
verhaalde op de radja van Badung.
Daar betalen van deze schadeclaim
het bekennen van een onrechtmatige
daad betekende, weigerde de Rajah,
daarin gesteund door de Dewa
Agung van Klunkung en de Rajah
van Tabanan. Deze weigering vorm
de het excuus voor een Nederlands
militair ingrijpen: Op 14 september
1906 landden Nederlandse troepen
op het strand van Sanur. Liever dan
zich over te geven of de ongelijke
strijd te aanvaarden, koos de radja
van Badung tot een puputan (rituele
zelfmoord). Gekleed in de prachtig
ste gewaden trad de radja gevolgd
door zijn gehele hof, na zijn paleis in
brand te hebben gestoken, in proces
sie de Nederlandse troepen tege
moet. Voor het oog van de
verbijsterde militairen pleegde de
radja en zijn hofhouding zelfmoord.
Eén schot in de op de zelfmoorden
volgende chaos was het begin van
een massale slachting waarbij duizen
den Baliërs de dood vonden. Twee
jaar later kozen in Klunkung de
Dewa Agung en zijn hof ook voor
een puputan. Bali was 'gepacifi
ceerd'.
De Nederlandse bezetting bleek een
bijzonder humane. In 1918 besloot
23