Schilderkunst op Bali Batuan School, oerwoudscène, inkt de koloniale regering het eiland voor invloeden van buiten te behoeden. Traditionele structuren werden gehandhaafd, de radja's werden régenten onder de resident van Bali en Lombok in Singaraja. Missie en zending werd de toegang tot het eiland ontzegd en grote plantages mochten niet aangelegd worden. Veranderingen waren echter onont- komelijk en werden voornamelijk ver oorzaakt door een ander soort invasie; die van de toeristen. bouvenirs Fotoboeken als dat van Gregor Krause uit 1926, films als Roosevelt's Goona Goona uit 1932 of Victor von Flessen's Insel der Damonende publicaties van de antropologen Margaret Mead en Gregory Bateson en vooral Miguel Covarrobias' in New York, 1937, gepubliceerde Island of Bali lokten de eerste toeris ten naar het paradijselijke eiland. Westerse kunstenaars als Walter Spies, de Nederlander Rudolf Bonnet, de Zwitser Theo Meier en de Belg Adrien le Mayeur de Merpres, die op Bali woonden, maakten een reis naar Bali artistiek verantwoord. Toeristen willen souvenirs en hon derden jonge Baliërs zetten zich aan het produceren daarvan. Ook schil ders. De Kamasan schilderkunst had al sterk aan belang ingeboet. Deze schildervorm leende zich nauwelijks voor verkoop aan toeristen. De maakte dat het Balinese modernisme opkwam. Dit nieuwe genre concen treerde zich in drie plaatsen; Ubud, Sanur, en Batuan. De schilders uit Sanur beeldden vaak het dagelijks leven van vissers en zeedieren af, die uit Ubud kozen voor afbeeldingen van markttaferelen, wajangvoorstel lingen. In Batuan werden oer woudscènes afgebeeld. Europese kunstenaars als Spies en Bonnet, maar ook handelaren als de gebroe ders Neuhaus, die een toko op het strand van Sanur beheerden, stelden tekenmaterialen ter beschikking en beïnvloedden met hun materiaalge bruik en het toepassen van een wes ters perspectief de jonge kunstenaars. Hoewel het groeiend aantal toeristen op Bali economische voordelen kende, bracht het ook culturele risico's met zich mee. Zo kochten bemiddelde toe risten belangrijke etnografische stuk ken en namen deze mee. Om deze ontwikkeling een halt toe te roepen werd in 1925 het Bali Museum opge richt. Walter Spies was de conservator van de collectie. Een ander artistiek risico van het toerisme was de 'ver paupering' van de eigen cultuur. Doordat de kunstenaars vrijwel alleen reproducties maakten dreigde vervlak king. Vereniging In 1936 werd Pita Maha (Grote Geest) opgericht. Doel van deze ver eniging was de kwaliteit van de schil derkunst op Bali te bewaken. Binnen korte tijd werden meer dan honderd kunstenaars lid van Pita Maha. Het idee om deze vereniging op te rich ten stamt van vijf jaar daarvoor en was een initiatief van Walter Spies, Rudolf Bonnet, Cokordes Gde Agung Sukawati, Raka Sukawati, beide prinsen van Ubud, en kunste naar I Gusti Nyoman Lempad. Bonnet en Spies besproken en keur den nieuwe werken en zochten naar moessQn 24

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 24