Ciur* I Gusti Nyoman Lempad, mythologisch paar, inkt. nieuwe verkoopkanalen. Door ten toonstellingen in Nederland, Java, de Verenigde Staten en Japan te organi seren, werden de werken van de Pita Mahaleden internationaal bekend. Eén van de meest begaafde leden van Pita Maha was Gusti Nyoman Lempad. Hij was architect, beeld houwer, schilder en tekenaar. Eind jaren dertig gaven Spies en Bonnet hem tekenmaterialen. In zijn werk zijn duidelijk Europese invloeden te herkennen, maar Lempad was in staat die op eigen Balische wijze te verwerken. Zijn erotische voorstellin gen en zijn soms sterk gewelddadige mythologische scènes staan bijna allemaal in het teken van het even wicht tussen goed en kwaad, geweld en rust, hemelse en aardse krachten. Gevangenschap Een belangrijke rol in de documenta tie van de artistieke ontwikkelingen op Bali was weggelegd voor de Amerikaanse antropologen Margaret Mead en Gregory Bateson. Vanaf 1936 verbleven beiden voor een periode van drie jaar op het eiland. Walter Spies maakte ze wegwijs. Uit een selectie van de duizenden foto's die ze daar maakten verscheen in 1942 het boek Balinese Character. Naast het fotograferen interviewden ze Balische schilders en documen teerden ze hun werk. Ook de Zwitserse schilder Theo Meier, die vanaf 1936 op Bali ver bleef was belangrijk voor het Balisch Modernisme. Hij en zijn vriend, Ernst Schlager, verzamelden in de periode 1942-1945 een grote collec tie Balische tekeningen, die tegen woordig in het Etnografisch Museum te Basel te bewonderen zijn. Meier en zijn vriend Schlager waren als Zwitsers tijdens de Japanse bezetting van Indonesië beperkt in hun bewe gingsvrijheid. Het lot van andere Europeanen was grimmiger. Spies, en de gebroeders Neuhaus waren als Duitsers gevangen genomen. Tijdens een gevangenentransport naar Ceylon in 1942 werd het schip door een Japanse luchtaanval tot zin ken gebracht en overleed Spies. Rudolf Bonnet werd in 1943 naar een kamp op Celebes gedeporteerd. Pita Maha bleef nog tot 1942 bestaan, maar door het wegvallen van Spies en Bonnet en het ontbre ken van verkooppunten bloedde de vereniging dood. Tijdens de jaren vijftig nam Bonnet weer initiatieven om in verenigingsverband de schil derkunst op Bali te stimuleren. Dit mislukte. Misschien wel het grootste wapenfeit van Bonnet was de ope ning van het Puri Lukisan Museum te Ubud in 1956. Het hart van de collectie vormt de persoonlijke verza meling van Bonnet. In dit museum is tot op de dag van vandaag moderne Balische kunst te bekijken. Jan Pieter Glerum is directeur van Glerum Kunst- en Antiekveilingen te Amsterdam, en Glerum Larasati Auctioneers te Singapore en Jakarta. Sinds 1990 organiseert hij regelma tig veilingen van in Indonesië ver vaardigde schilderijen. 47 ste jaargang - nummer 9 - maart 2003 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 25