Aflossing van de wacht
I
In mijn doos met spullen uit Indië zit onder
andere een promotiebrochure van de
Rotterdamse Lloyd, waarin in prachtige
volzinnen de geneugten van het reizen per
mailboot naar De Oost worden beschreven.
door Ed Vermeulen
De brochure, een klein boekwerkje, ademt de sfeer
van de schijnbaar onbezorgde, vooroorlogse
jaren en is geïllustreerd met prachtige, zwart-wit
foto's. Als zesjarige jon
gen kreeg ik dit boekje
van mijn oom Co
Gode. Uren kon ik kij
ken naar en wegdro
men bij de foto's van
de machtige oceaanreu
zen met magische
namen als Baloeran,
Dempo, Sibajak en
Indrapoera.
Zeer waarschijnlijk is
mede door deze beel
den de basis gelegd
voor mijn latere, tien
jaar durende zeemans
loopbaan. Hoe oom Co
in het bezit was geko
men van de brochure
wist ik toen nog niet.
Pas veel later, bij het
vastleggen van de fami
liegeschiedenis ben ik daar achter gekomen.
Oom Co, een halfbroer van mijn vader, was in 1895 in
Den Helder geboren als zoon van een marinekok, die
nog ten tijde van de oorlog op het eskader voor de kust
van Atjeh diende. Oom Co zelf had in de jaren 1914-
1935 als machinist bij de KPM gevaren.
Voor een jongen uit de Ouwe Helder was zo'n carrière
niet vanzelfsprekend, maar als je goede cijfers haalde op
de ambachtsschool, kon het gebeuren dat je van de KPM
een gratis opleiding tot assistent-machinist kreeg aange-
Oom Co.
boden. En dat was oom Co in 1913 als achttienjarige
jongeman overkomen. Op 20 juni 1914 vertrok hij met
de Oranje naar Indië om pas, zij het voorafgegaan door
enige keren Europees verlof, op 1 mei 1935 met de
Sibajak naar Nederland terug te keren.
Op de daarop volgende reis van de Sibajak naar de Oost,
scheepte op 12 juni 1935, een detachement suppletie
troepen Koloniale Reserve in. Onder de groep van in
Nijmegen opgeleide jongemannen - in de volksmond
Kolonialen genoemd - bevond zich de 22-jarige Douwe
van der Wal, uit Huizum, Friesland. Na een jeugd van
twaalf ambachten en dertien ongelukken in de harde cri
sisjaren, had hij zich op aanraden van de toenmalige
huisarts van de familie, dokter Wiemer, voormalig
KNIL-soldaat,
gemeld bij de
Prins
Hendrikkazerne in
Nijmegen. Op 12
juni 1935 was het
zover, de trossen
werden te
Rotterdam losge
gooid en weer
begon de Sibajak
aan een reis naar
de Oost. Op 11
juli werd er te
Batavia, Tandjong
Priok, ontscheept
en begon het mili
taire tropenleven
van Douwe, dat
uiteindelijk tot
1953 zou duren,
toen hij wederom
met de Sibajak voorgoed naar Nederland terugkeerde.
Douwe van der Wal Bandoeng 1935.
Dat zowel oom Co, als Douwe een belangrijke rol in
mijn leven zouden vervullen, kon ik als zesjarige, in
1948, kijkend naar de foto's van de Sibajaknog niet
weten. Oom Co kreeg een naar later bleek uitzichtloze
verhouding met mijn moeder en Douwe werd als vader
van de in 1939 in Magelang geboren Martje Edith, in
1964 mijn schoonvader. Twee mannen, de één kwam, de
ander ging, één schip: de Sibajak. De aflossing van de
wacht in Indië had plaatsgevonden.
47 ste jaargang - nummer 9 - maart 2003
35