Van de stad naar de theetuinen K* modderig zijn. De regen is een mot regen. Al de bomen staan beweging loos en druipen van de regen en vlinders klapwieken in het rond in een mengsel van zonlicht en vocht. Eerst gaat het pad naar beneden tot in het dal, dat gevuld is met een mistwolk. Op de bodem van het dal moet je over een beekje springen en dan volg je het pad naar boven, naar de rand van het dal en nog verder, langs de hellingen van de bergen, die bedekt zijn met theestruiken. Het heeft opgehouden te regenen en de zon droogt de glimmend groene theeblaadjes. De lucht is puur en hel der na de regen en het is er heel stil. Er is niemand te zien. Alleen een roofvogel hangt in de lucht, maar zelfs hij is verdwenen nadat je hem een poosje geen aandacht hebt geschonken. Na een tijd passeren wij een kleine groep vrouwen, die theeblaadjes plukken met hun handige vingers die beschermd zijn door gebreide handschoenen. Het geluid van hun zachte stemmen is het enige geluid dat te horen is. Als we de theefa briek naderen, verwijdt het pad zich tot een stenige weg en komen de lorries aanden- deren. Ze stop pen tot waar de vrouwen gehurkt bij elkaar zitten aan de kant van de weg met hun gonjezakken vol theeblaad jes. Zij staren ons zwijgend aan, maar zodra we voorbij zijn, barsten zij los in gekwetter en vrolijk gelach. Als we de fabriek gepasseerd zijn, hebben wij zo'n eind gelopen dat ik niet meer om drinken kan vragen, want ik spreek geen Sundaas en de mensen die daar wonen zijn nooit naar school geweest om de overkoe pelende taal te leren, het Bahasa Indonesia. Zij verzorgen hun groentetuintjes en verkopen snoep, koffie en flesjes frisdrank. Een spij ker in de deurpost is hun flessen- opener. Ik sta daar maar en neem slokjes uit het flesje, strijk hun kin deren over het haar en verwonder mij over hun grote en glanzende ogen terwijl de gids uitlegt wie en wat ik ben. Schroothoop Het kan best zijn, dat je te ver bent gelopen omdat je verlangend was zoveel mogelijk te zien van de mooie verfrissende natuur, en wanneer je tot die ontdekking bent gekomen, is de weg terug naar de beschaving een zwijgende mars. Het enige dat je ziet zijn de voeten van de gids, die zich voor de jouwe bewegen op het mod derige pad, terwijl de oncomfortabele natheid van je linnen schoenen meer en meer acuut wordt bij elke stap die je doet. Totdat de gids een Colt aan houdt. De Colt is een welbekend vehikel in dit gedeelte van de wereld. Het vervoert mensen voor heel weinig geld over grote afstanden. De meeste Colts zijn echter alleen geschikt voor de schroothoop. Het lijkt wel of ze bij elkaar gehouden worden door ijzer- draad en ratelen langs de weg, in sneltreinvaart, bestuurd door een bestuurder die een duivelskunstenaar is in de rijkunst. Hij heeft een assis tent, die aan de buitenkant van de Colt hangt, zich er aan vastklampend met armen en benen. Ondertussen roept die de namen van al de plaatsen waar de Colt naartoe gaat en nodigt de mensen uit om mee te rijden. Als de Colt vol is met erin gepropte men sen, stopt de assistent zijn dringende verzoeken en als er iemand uit wil stappen, drukt hij op zijn kleine trom pet, die 'pet' zegt en de bestuurder stopt de Colt onmiddellijk. Terug in het hotel sleutelt de gids, die tevens kamerjongen is, aan de warm waterkraan en maakt dat 'ie het doet zodat je een warme douche kan nemen. Na een eenvoudige maaltijd voel je je schoon, behaaglijk moe en gelukkig. Buiten valt de nacht. Drie waringinbomen staan bij elkaar in de schemering, hun bladerkronen vor men één bladerdak waar de vleermui zen doorheen ritselen. p* j&jdrlj? 47 ste jaargang - nummer 11 - mei 2003 33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 33