Spiegel van de Indisch-Nederlandse
Poëzie
samengesteld door
Bert Paasman en Peter van Zonneveld
De socialistische dichteres Henriëtte Roland Holst-van der Schalk
(1869 - 1952) maakte in 1927 kennis met de Indonesische natio
nalist Mohammed Hatta, de latere vice-president van de
Republiek. Hatta studeerde destijds in Rotterdam en was bestuurs
lid van de studentenvereniging Perhimpoenan Indonesia die het tijdschrift
Indonesia Merdeka uitgaf. Roland Holst schaarde zich achter het ideaal van de
Indonesische onafhankelijkheid. Nadat op 17 augustus 1945 Soekarno en Hatta de
onafhankelijkheid daadwerkelijk uitgeroepen hadden, schreef ze op 86-jarige leeftijd
een gedicht om haar jeugdiger socialistische broeders en zusters in Nederland (de
jonge strijdgenoten die zelf net een vrijheidsstrijd achter de rug hadden) aan te moedi
gen het Indonesische streven te ondersteunen: Indonesië vrij! De positie van de Indo-
Europeanen, die de diepe kloof tussen "bruin en blank" in zekere mate overbrugden,
komt in dit strijddicht niet aan de orde.
Diponegoro monument op het Merdekaplein, Jakarta
Indonesië vrij
Aan mijn jonge strijdgenooten.
Verweg, waar de heete winden
Dragen door de klare lucht
De geuren van menige vrucht
Pisang, klappernoot, tamarinde -
En bloemengeur bedwelmend de zinnen
Dragen ook die winden mee
Tot waar ver van Batavia's zee
De zilte geuren het winnen, -
Grillige sterrenbeelden
Doorfonk'len den fluweelen nacht
Met hun betooverende weelde
En hun vervoerende pracht.
Daar komt niet als hier aangeslopen
Donsvoetige schemering,
Maar de duisternis bloeit er open
Als door machtige betoovering.
Angstig speuren de oogen
Waar achter ondoordringbaar gordijn
Gespannen voor de donkere bogen
Wreede schepsels verborgen zijn.
En strak trekken om 't lijf het kleed.
In dat land leefden bruinen en blanken
Sedert drie eeuwen bijeen
En toch, die fluweeloogige ranken
En wij blonden bleven elk voor zich alleen.
Onderdrukking een afgrond heeft gegraven
Breed en diep, tusschen bruin en blank
Maar de lijdzaamheid van angstige slaven
Verging ganschelijk, Gode zij dank.
O mijn dappere jonge genooten
Die den vrijheidsstrijd zelf hebt gevoerd -
Voelt het willen, dat ginder dat groote
Volk in wording geestdriftig vervoert.
Laat U door geen drogreednen misleiden!
Zij hebben het recht aan hun zij;
Helpt hen voor dat recht te strijden!
Uw leus zij 'Indonesië vrij!'
Henriëtte Roland Holst.
Witte mieren, scorpioenen en slangen
Angst voor hun doodelijken beet
Doet verbleeken de sidderende wangen
Uit:
De Vlam. Weekblad voor Vrijheid en Cultuur10 nov. 1945.
47 ste jaargang - nummer 12 - juni 2003