Zoals het klokje thuis tikt
Frans Leidelmeijer is
op zaterdag 19 juli
te zien bij het
programma
Herexamen op
Nederland 3.
Iedere maand bespreekt Frans
Leidelmeijer een kunstobject
dat ontstaan is uit de Europese en
Indische kruisbestuiving.
De vorm van deze tafelklok,
gemaakt in de stijl van de
Amsterdamse School,
is afgeleid van de huizen
van de Bataks en
Minangkabauers op het
eiland Sumatra.
De Amsterdamse School is
een stroming in de architec
tuur en toegepaste kunst die
begon met de bouw van het
Scheepvaarthuis (1913-1916) in
Amsterdam, waar architecten als
J.M. van der Meij, Michel de Klerk
en Piet Kramer een bijdrage hebben
geleverd. De stijl was een reactie op
de rationalistische bouwstijl van H.P.
Berlage.
De Amsterdamse school was een
eclectische stijl, men putte uit ver
schillende bronnen en die werden
verwerkt tot een geheel eigen stijl.
Een van die inspiratiebronnen was
de traditionele architectuur van
Indonesië.
In de periode 1900-1940 had men in
het Westen een grote belangstelling
voor niet-Westerse culturen.
Op het bureau van architect Eduard
Cuypers - neef van bouwmeester van
het Rijksmuseum en Centraal Station
P. Cuypers - leerden Van der Mey,
De Klerk en Kramer elkaar kennen,
ze werkten er als tekenaars.
Zij zouden later de drie voormannen
van de Amsterdamse School worden.
Eduard Cuypers had goede contac
ten in het voormalig Nederlands-
Indië. Hij had er veel opdrachten
en werkte veel samen met het archi
tecten- en ingenieursbureau Hulswit-
Fermont dat in Weltevreden
gevestigd was.
In de bibliotheek van zijn bureau
waren veel boeken over volkskunst,
waaronder ook die van de Indische
archipel. Cuypers zal ook wel een
abonnement op het blad
Nederlandsch-Indië Oud Nieuw
hebben gehad, hij zat per slot van
rekening in de redactie. Dit blad
publiceerde ook veel over
Indonesische volkskunst. Het was
dan niet zo verwonderlijk dat in het
werk van de Amsterdamse School
architecten en ontwerpers elementen
uit de Indonesische architectuur en
volkskunst verschenen.
Naast de architectuur van de Batak
en de Minangkabau was ook de
architectuur van de Toradja's een
bron van inspiratie voor de
Amsterdamse ontwerpers. In voor
oorlogse villadorpen zie je soms hui
zen die duidelijk kenmerken
vertonen van de Indonesische bouw
kunst.
Op de Exposition internationale des
arts décoratifs et industriels moder-
nes, die in 1925 in Parijs werd
gehouden en waar de term art deco
van afgeleid is, had het Nederlandse
paviljoen een vorm die verwantschap
vertoonde met een Indonesisch huis.
Naast de vorm is het gebruikte mate
riaal, het Makassars ebben, ook
afkomstig uit de voormalige kolonie.
Makassar verwijst naar de hoofdstad
van Celebes, waar in het noorden het
coromandelhout - zoals het ook
genoemd wordt - groeide. Vanuit
Nederland werd veel van dit
Makassaars ebben naar Europese
landen geëxporteerd, vooral naar
Frankrijk, waar de meubelontwerpers
voor hun luxueuze art deco interi
eurs het ebéne de Macassar gebruik
ten.
Het ontwerp en uitvoering van dit
tafelklokje wordt toegeschreven aan
N. Legrand in Amsterdam, datering
circa 1920.
Uit de kunst
>-1
48 ste jaargang - nummer 1 - juli 2003
19