Niet enak, maar lezat. Ofwel niet gewoon lekker, maar voor treffelijk. Zo smaken de saté babi en saté ayam van Daisy Soehendra (46), de eigenares van Julan's Toko Lezat. 'Mijn geheim? Ik maak mijn gerech ten met liefde klaar.' 'Sambal kemiri', roept Daisy Soehendra nog voordat een oudere Indische man zijn mond open kan doen. 'Kue lapis', zegt ze direct wanneer een andere man de winkel binnenkomt. Daisy weet vaak al voordat mensen in haar winkel een bestelling plaatsen wat ze willen hebben. 'Dat komt omdat ik voornamelijk vaste klanten heb van wie ik precies weet wat ze allemaal lekker vinden', verklaart Daisy. 'Zelfs bekende Nederlanders die hier in 't Gooi wonen en op het gebied van lekker eten nogal wat gewend zijn, komen graag in mijn toko. Vooral voor de saté, mijn specialiteit, komen ze iedere keer weer terug.' 'En voor de gezelligheid', vult Virginia, Daisy's dochter, aan. Virginia helpt haar moeder regelmatig in haar toko. 'Mijn moeder lacht veel en is altijd vrolijk. Mensen zijn daarom graag bij haar in de buurt.' Catering in Surabaya Ruim tien jaar geleden kwam Daisy naar Nederland. Ze wilde hier haar drie kin deren, Virginia (26), Deborah (24), en Eduard (20), een betere toekomst geven dan in Indonesië mogelijk was. Daisy had voor haar vertrek uit Azië een moeilijke tijd achter de rug. Na de scheiding van haar man moest ze plotseling alleen in haar levensonderhoud en dat van haar kinderen voorzien. Ze begon een cate ringbedrijf en kon daardoor het hoofd boven water houden. Toch zag ze in Nederland waar ze zo nu en dan bij haar broer en tante op vakantie ging, betere toekomstmogelijkheden. Ze besloot haar bedrijfje aan haar ouders over te doen en in Nederland een nieuw bestaan op te bouwen. Daisy's kinderen bleven voorlo pig bij haar ouders in Surabaya. Eerst moest ze genoeg geld verdienen. Pas daarna kon zij hen naar Nederland halen. Christelijk geloof Aanvankelijk zocht Daisy hier geen werk bij Indische toko's. Ze was bang niet goed Nederlands te kunnen leren wan neer zij voornamelijk collega's zou heb ben met wie zij in haar eigen taal kon praten. In verschillende fabrieken waren productiemedewerksters nodig. Daisy ging daar aan de slag totdat zij het Nederlands voldoende beheerste. Na enkele jaren kon zij haar kinderen uit Indonesië laten overkomen. 'Ik had hen vreselijk gemist', vertelt ze. 'Maar ik putte veel steun uit mijn christelijke geloof.' Omdat zij dol is op koken, wilde Daisy toch liever in een toko dan achter de lopende band werken. Ze vond een baan bij Julan's Toko Lezat. Drie jaar geleden wilde Julan, de toenmalige eigenaar, het wat rustiger aan doen. Hij benoemde Daisy tot zijn opvolger en deed zijn zaak in Bussum aan haar over. Terug naar Indonesië? 'Onze familie en het eten', antwoorden Daisy en Virginia allebei op de vraag wat zij van Indonesië het meeste missen. 'Sommige vruchten en gerechten smaken in Indonesië lekkerder dan hier', meent Virginia. 'Ik denk bijvoorbeeld aan durians, mangistans en vooral aan tahu campur.' Moeder en dochter moesten er erg aan wennen dat je in Nederland meestal een afspraak moet maken voordat je bij iemand op bezoek kunt gaan. 'In Indonesië maakt het niet uit wie er langs- komt of hoe laat, de deur staat altijd open', aldus Virginia. 'De mensen zijn er gastvrijer.' Toch heeft zij haar draai in Nederland helemaal gevonden. Ze is net s als haar zus met een Nederlandse man "3 o getrouwd en heeft een dochtertje van as zeven maanden. Plannen om weer in o Indonesië te gaan wonen, heeft Virginia te, Toko's door Bettina van de Kar 30

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 30