Spiegel van de Indisch-Nederlandse poëzie samengesteld door Bert Paasman en Peter van Zonneveld 'Eerst lang na Ngawi kon je om de doden snikken', zo eindigt Han Resink (1911-1997) het sonnet waarin hij herinneringen verwerkt heeft aan het beruchte kamp Ngawi op Java. De emotionele verwerking van de kamp ervaringen komt veel later op gang. In het kamp zelf was overleven het enige wat telde: 'Bestaan bestond uit eten en vergeten'. Ook Han Resink sprak later liever niet over zijn kamptijd, het bittere sonnet De dood in Ngawidrukte zijn gevoelens geheel en al uit. De gedichten van deze laatste Nederlandstalige dichter in Indonesië wer den in 2001 opnieuw uitgegeven door Bert Paasman bij de uitgeverij Querido te Amsterdam. Het onderstaande sonnet is een van de indrukwek kendste gedichten van zijn oeuvre: schijnbaar hard, in werkelijkheid navrant, pijnlijk gevoelig. De wending in het sonnet komt niet op de tradi tionele plaats, maar pas voor de laatste versregel, waardoor die laatste regel een extra lading krijgt: 'Eerst lang na Ngawi kon je om de doden snikken'. De dood in Ngawi De dood in Ngawi was de zachte dood die onder schijn van dikte in de benen opklom, het bloed deed blauwen in de venae en iets van bot al uit de tanden bloot liet komen als de mond niet goed meer sloot. Het vel leek soms als van het been doorschenen en de ogen keken maar en werden groot, te groot om bij dit doodgaan nog te wenen. Bij elke uitvaart dacht je aan het vreten dat vrijkwam, al boog je dan ook het hoofd om aan de eerbied niet te zeer te wrikken. Bestaan bestond uit eten en vergeten en scheen aan God en mededief ontroofd. Eerst lang na Ngaivi kon je om de doden snikken.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 18