Willem de Zwijger 12
PGXBRIE'S
PBBIKEliBB
Ouders kunnen hun kinderen soms uit puur eigenbelang de stuipen op het
lijf jagen. Ik durf het haast niet te bekennen, maar ik heb me daar vroeger
ook aan bezondigd. Vooral als we bezoek hadden en die twee snotneuzen
van ons maar niet wilden gaan slapen.
Maakte ik korte metten en kregen ze
een kort maar gruwelijk spookver
haal voor hun kiezen, met daarop
aansluitend het advies om doodstil te
blijven liggen. En liever geen been
buitenboord te steken, want daar zou
de vraatzuchtige hantoe of momok
die onder hun bed lag te kwijlen wel
raad mee weten. Raakten ze mis
schien wel een paar tenen kwijt, of
een hele voet. Dan verroerden die
twee geen vin en durfden ze geen kik
meer te geven. Heb ik me pas veel
later gerealiseerd dat het afsluitende
welterustenkusje dat ze kregen een
echte Judaskus was.
Wilde beren
Toch is het allemaal goed gekomen
en ook onze kleindochter heeft er
niets aan overgehouden. Maar ik
heb Nel wel moeten beloven dat als
er ooit achterkleinkinderen komen,
ik ze alleen de bekende sprookjes
zal vertellen. Natuurlijk de originele
versies ervan, en in geen geval die
van mij. Dit om te voorkomen dat
die kinderen de angst er met de pap
lepel ingegoten krijgen en hun hele
leven met een complex blijven zitten.
Kinderen nemen immers meer op
dan wij denken.
Maar gelukkig richt die bangmakerij
niet in ieders geest zo'n verwoesting
aan, anders hadden onze zoon Jack
en zijn vriendje Dick nu een beren
fobie gehad. Toch worden ze liever
niet herinnerd aan de wandeling
die we eens maakten door een bos
nabij Hoenderloo, hier in de buurt.
Dat kwam zo: Jack (8) en Dick (9)
waren erg rumoerig en hadden
praatjes voor tien. Om ze tot
bedaren te brengen zei ik dat we
per ongeluk in het berenbos waren
beland en ze hun waffel moesten
houden omdat er nog maar pas
een toerist door wilde beren was
opgevreten. De boswachter van
Staatsbosbeheer had alleen een
half bovengebit en een verbogen
zonnebril teruggevonden. De ogen
van de jongens rolden bijna uit hun
kassen en ze kwamen zó dicht tegen
me aan lopen dat ik bijna niet voor
uit kwam. Toen ik ze verzocht om stil
te zijn en even mee te luisteren
omdat ik dacht een zacht gegrom te
hebben gehoord, brak hun laatste
restje weerstand. Jack stotterde hees
dat hij eigenlijk geen zin meer had in
wandelen en Dick snikte zachtjes dat
hij zijn moeder beloofd had op tijd
thuis te zijn. Als ik ze dat nu in bij
zijn van anderen onder de neus wrijf,
beginnen ze met van alles te gooien.
Kangoeroe
Het zal wel een familiekwaal zijn,
want pa kon er ook wat van.
Vooral in mijn voorschoolse jaren,
toen ik totaal geen behoefte had aan
praten en hij me daarom Willem de
Zwijger noemde. Vond ik best, want
ik kende die vent toch niet. Maar
waar ik wel razend om kon worden
was als hij me ten overstaan van
gasten voor de gek hield. Eén keer
ging hij zelfs zover dat ma zei: "Niet
doen dan Kobus, kassian toch die
jongen." Dat was toen ik een paar
koekjes in de buikzak van mijn han
sop had gestopt en dacht ongemerkt
tussen
al die grotemensenbenen door weg te
kunnen komen. Had pa het natuur
lijk gezien en kon hij het weer niet
laten. Ik hoor het hem nog zeggen,
hardop: "Japie is net een kangoeroe
op rooftocht. Hij sluipt met een lege
buidel geruisloos naar binnen en
met een volle buidel weer naar
buiten." En een andere keer, toen
ma me weer naar de kantine had
gestuurd omdat het eten stond te
verpieteren en ik een dik kwartier
tegen een deurpost geleund op
hem had staan wachten: "Die jon
gen kan met open ogen staande sla
pen. En als hij wakker is knippert hij
nog langzamer met z'n ogen dan ze
in de tangsi de vlag halfstok hijsen
als er een hoge Piet dood is." Later,
op zijn ouwe dag, heb ik nog gepro
beerd de rollen om te draaien en
hém voor de gek te houden, maar
hij was me elke keer te slim af.
moessQn
32