MEDITATIONS FROM FLORIDA
Oedjan datang, kambing lari...
door Juul Lentze
Het was de tijd van het jaar voor ma's waarschuwingen niet
onder de klapperbomen te spelen, want je kon zo een door
de kenteringwind afgewaaide klapper op je kop krijgen.
De natte moesson was op komst en het was stoffig en warm. De regen
liet op zich wachten en als het wachten te lang duurde, zette de kokki een
bezem van bitings ondersteboven op de emperan en stak een paar rode
lomboks op even zovele bitings. De regen zou dan beslist vallen, zei ze.
Wanneer de lucht verdonkerde, en je de aarde rook, viel ergens regen al
kon je die nog niet zien. Plotseling kwam er een mistige sluier op je af en
hoorde je 't gedruis van de komende regen! Mijn broertje en ik begonnen
dan prompt te zingen, zoals ma altijd deed: 'Oedjan datang, kambing lari,
sierewierewier bombom; matroos mabok delapan hari, sierewierewier
bombom', en we dansten ons regendansje totdat dikke druppels putjes
maakten in het zand. De regen had ons bereikt en kwam met bakken neer
en wij renden erin rond met uitgestrekte armen en het gezicht opgeheven
naar het warme hemelwater.
Al gauw zaten we onder de modder, die al net zo gauw werd schoon
geregend. Op onze knieën gleden we in een niet te stuiten vaart over de
kletsnatte galerij en vielen menigmaal tegen ma's potten met chevelures,
grote varens, die er op een rijtje stonden. Die behoorden dan wel tot het
verleden. Ravage! Als de regen viel klonk het als applaus, zo hard kwam
het water neer. Sommige mensen op straat gebruikten pisangbladeren
als pajoeng, gauw even afgesneden van de dichtst bijzijnde pisangboom.
Donder en bliksem kwamen er ook nog aan te pas, en dan renden we
het huis in, kletsnat, en bang voor al dat geweld.
Hier in Florida begint de regentijd in juni. Het zal wel móeten regenen,
want de temperaturen zijn zo ontzettend hoog dat je je afvraagt hoe
mensen hier leefden zonder airconditioning! We hadden jarenlang een
grote droogte waardoor er spontane bosbranden ontstonden.
Een bliksemschicht werkt dan als een grote lucifer.
Niet ver van ons is Orange Lake. Het is een paradijs voor vissers en aan
het meer ligt een hotelletje met een dok. Een jaar of wat geleden, droog
als 't was, liep het ruim vijf meter diepe Orange Lake volkomen leeg.
Het hotelletje deed geen zaken, want vissers en vissen waren vertrokken
met het water. Orange Lake's bodem was dichtbegroeid met planten en
was groen in plaats van blauw. Maar sinds verleden jaar kwamen de regens
weer op tijd en dit jaar is Orange Lake vol en blauw, de vissers zijn er
weer en het hotelletje doet goede zaken.
Alles is weer normaal. De bosbranden zijn tot bijna nul teruggelopen,
het gras is zo mooi dik en groen en het onkruid in onze tuin tiert welig.
De kebon is happy; hij heeft het druk en verdient goed geld. De slakken,
slangen, kakkerlakken (ja, kakkerlakken!), semoet api, en alle andere
beestjes in de tuin en wij, zijn ook happv. De hoge temperaturen worden
wat getemperd door de regens. Ik dans niet meer in de regen - vooral hier
niet waar de bliksem hoogtij viert - maar net als toen wordt de lombok
nog wel eens tevoorschijn gehaald en op een enkele biting geprikt.
En wanneer ik de regen hoor en zie aankomen, zeurt er een deuntje door
mijn hoofd: 'Oedjan datang, kambing lari, sierewierewier bombom'.
In Moesson mei 2003 stond een
groepsfoto van de Mulo B afdeling
toen nog gelegen aan de Gelriastraat,
ingezonden door Boy Heyligers.
Deze foto van de derde klas werd
genomen na de verhuizing naar de
Javastraat. 'Gerard Lans en ik waren
de enige jongens in de klas. Gerard is
helaas overleden. We staan zelf niet
op de foto, maar waar we wel waren
op het moment dat deze foto werd
gemaakt, weet ik niet.'
1de heer Goutkade, leraar boek
houden, 2. Melany Wethmar,
3. Willy Boogaard, 4. Rita Salomon,
moessQn