Restauratie Mijn vader, Godfried von Faber, is in Surabaya directeur van het Stedelijk Historisch Museum geweest en daarnaast schreef hij gedichten en componeerde hij muziek. (Von Faber was ook journa list bij verschillende kranten, red.) Maar zijn belangrijkste werk was het schrijven van de boeken Oud Soerabaja - Nieuw Soerabaja en Er werd een stad geboren. Deze boeken beschrijven de geschiedenis van de stad Surabaya. In december 2001 werd ik benaderd door Eddy Samson. Hij had een groep van elf wijze heren gevormd. Zij hadden de intentie het graf van mijn vader, dat zwaar verwaarloosd was, in ere te herstellen. Op die manier wilden ze het werk van mijn vader opnieuw onder de aandacht brengen. Op 1 december 2002, mijn vaders geboortedag, is dit mooie gerestau reerde graf herdacht. De gemeente Surabaya neemt de komende twintig jaar de onderhoudskosten voor haar rekening. Een berucht kamp? In het augustusnummer van Moesson kwam ik op bladzijde 18 een artikel tegen over de Indisch- Nederlandse poëzie, waarin een sonnet van Han Resink was opge nomen. Waarschijnlijk hebben de samenstellers van het artikel het kamp Ngawi niet uit eigen ervaring gekend, maar zich uitsluitend op de wrange dichtregels gebaseerd. Tussen 1942 en 1945 heb ik op vijf locaties op Java gevangen gezeten en daarvan was kamp Ngawi verre weg het beste. Ik voel mij verplicht om naast het artikel over het 'beruchte' kamp het verhaal te vertellen van het humane kamp. Begin september 1943 werden wij als groep van ongeveer 180 man uit de boei van Pekalongan per trein overgebracht naar Ngawi en naar ons nieuwe onderkomen getran sporteerd. Het kamp bleek een groot fort te zijn met twee binnen plaatsen, ik kwam in het buiten kamp terecht. Onze aankomst daar was heel merkwaardig. Op het grasveld was een feestelijk versierd spreekgestoelte en daarop verscheen de Japanse kampcommandant samen met een Javaanse politiecom missaris die als tolk moest optreden. De Japanner hield een toespraak in zijn eigen taal en de politieman ging alles 'vertalen'. Dat woord staat tussen aanhalingstekens, want één ding was wel zeker: hij was een grapjas die wel heel zeker wist dat de Japanner geen Nederlands ver stond. In zijn 'vertaling' kwamen heel onverwachte zinnen voor als: Wees maar niet bang voor die aap, want hij is niet zo kwaad als hij eruit ziet! Wij moesten ons gezicht wel in de plooi houden! De regels waaraan wij ons moesten houden vielen overigens best mee, en we kregen redelijk en voldoende te eten. Er konden ook cursussen gegeven worden. De mooiste stunt was wel dat wij ons op drie kranten mochten abonneren. Slechts één maal is het gebeurd dat iemand van ons ernstig ziek werd en naar het ziekenhuis is gebracht, waar hij is overleden. Nog een gebeurtenis die ik wil vermelden, is dat plotseling in de nacht het luchtalarm weerklonk, waarna het geluid van explosies duidelijk te horen was. De volgende dag kwam de commandant prompt op bezoek en vertelde ons dat het vliegveld bij Madioen en Soerabaja gebombardeerd waren. Blijkbaar voelde hij toen al aan hoe de oorlog zou aflopen, want opeens zei hij in het Maleis: 'Het zal niet lang meer duren, dan worden de rollen omge draaid: jullie eruit en wij erin. Willen jullie dan een goed woordje voor mij doen?' Als ik die kans gekregen had zou ik dat met plezier hebben gedaan! Velen van ons hebben ongetwijfeld hun leven te danken gehad aan die tijd in Ngawi, omdat wij aan de laatste (slechte) fase van de internering in redelijke conditie konden beginnen. Onze aap Kees In het augustusnummer van Moesson zag ik de schoolfoto van de eerste klas mulo in Padang en daarop stond waarachtig mijn onderwijzer meneer Leek die ik in 1937/1938 als leraar had op de Openbare Gouvernement School in Sawahloento op West-Sumatra. Hij gaf les aan drie klassen, allemaal in één lokaal. Je voelt wel dat de kwaliteit van het onderwijs hierdoor niet bepaald geweldig te noemen is. Mijn oudere zuster bleef tweemaal moessQn Brieven De inhoud van de ingezonden brieven valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Brieven maximaal 250 woorden. R.M. von Faber, Vierpolders A. van Hierden, Veenendaal 40

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 40