zitten en ik kan ondanks dat mijn
herinneringsvermogen zeer goed is,
mij weinig herinneren van wat hij
mij onderwezen heeft. Meneer Leek
had twee zoons, Dicky en Wikki.
Ik had ze beiden op mijn verjaardag
uitgenodigd. Ze vonden onze aap
een interessant beest. Kees was
echter onbetrouwbaar en alleen
mijn pa kon hem pakken zonder
gebeten te worden omdat hij Kees
voerde. Toen Wikki Kees een suiker
tje aanreikte en zijn hand elke keer
terug trok om Kees te plagen werd
Kees erg kwaad, liet zijn
tanden zien en zette zijn scherpe
tanden in Wikki's pols; het bloed
stroomde uit de gapende wond.
Omdat er sprake kon zijn van rabies
kreeg mijn vader de keus: hij kon
de dure behandeling van rabies
bekostigen of Kees naar het hospi
taal brengen waar ze hem zouden
afmaken. Mijn vader koos ondanks
dat wij veel van Kees hielden voor
het laatste, daar Kees mensenbloed
had geproefd en gevaarlijk kon
worden. In een getralied hok bij het
hospitaal keek de altijd levendige
Kees lusteloos voor zich uit alsof
hij voelde dat er een eind aan zijn
leven kwam. Wij verhuisden in 1938
naar Soerabaja, meneer Leek is
waarschijnlijk geplaatst op de r.k.
mulo in Padang. Wie reageert?
John Beer II
Even iets over het artikel over John
Beer II uit het septembernummer
van Moesson. John Beer I en
Dietje Doeve lieten in 1951 aan de
VIH (Vereniging van Voormalige
Indische hbs'ers) weten dat degene
die hun een tampat kon be-oeroe-
sen, honderd gulden zou krijgen.
Onze broer Ed en zijn vrouw had
den net onze zolder verlaten op de
Ruysdaelstraat 92/94. Omdat ik een
nieuw pak moest kopen voor mijn
vertrek naar Nieuw-Zeeland, stelde
ik John en Dietje voor om met mijn
moeder te praten over de huur.
John en Dietje konden nu trouwen
en met mijn honderd gulden kocht
ik een leuk grijs pak, zijden das en
nieuw overhemd. Adoeh, fantastisch
dese fen in zijn nieuwe garderobe.
Ik sprak John II in november 1996.
Hij vertelde dat zijn dochter er net
zo uitzag als zijn moeder. 'Nou, dan
heb jij een zeer mooie dochter', was
mijn antwoord. Adoeh, we waren
allen verliefd op Dietje Doeve, maar
die gladakker John Beer I had beslag
op haar gelegd en met John ging je
niet bakkeleien. Een zeer geliefd
paar die twee. John was zeker een
leider en wij stonden achter hem
door dik en dun. Hij speelde ook
heel goed op de gitaar en ik was blij
af en toe mee te mogen spelen in
de 'VIH band' op de bongo drums.
Ik ben blij om te zien dat John en
Dietje niet alleen een knappe zoon
hebben, maar dat hij ook zeer knap
in zijn werk is. Kan ook niet anders
met zulke ouders.
Irma, Lies, Meity en Louis Pauselius. Daarachter Dicky en Wikky Leek.
Pa Pauselius met Kees.
Louis Pauselius,
14167 Corvallis Street,
San Leandro, CA 94579
Verenigde Staten
Marcel Doeve, Guns, Nieraat, Fred Loonen,
Wiet Pasqua en John Beer I.
Dietje en John, juni 1951.
Guus de Koster, Howick,
Nieuw-Zeeland
48ste jaargang - nummer 4 - oktober 2003
41