Leven in een schemerzone Wat is dementie middelbare school gingen, ben ik op 44-jarige leeftijd gaan studeren; ik wilde immers niet blijven poetsen. Eerst journalistiek, toen Nederlands en daarna psychotherapie. "Dat mens is gek", zeiden mijn buur vrouwen. "Heeft ze zo'n goed leven, gaat ze zich nog zoiets geks op de hals halen." In 1975 werd mijn eerste bundel gepubliceerd. Het manuscript over mijn moeder heeft jaren in mijn bureaula gelegen. Ik vond het té intiem en té dichtbij om het door iedereen te laten lezen. Het deed ook nog zo veel pijn. Maar toen het boek toch uitgegeven was en ik het alleen op mijn kamer doorbladerde, voelde ik dat mijn moeder er nog was. Ik heb echt luid geroepen: "Mam, je bent er nog!". Want ze is niet dood, in mijn boek leeft ze.' De verwarring 'Op een gegeven moment zag ik wel dat het achteruit ging met mijn moeder, maar ik heb het niet willen zien. Toen ik iets aan haar begon te merken, ging ik minder naar haar toe, terwijl ik normaal gesproken twee, drie keer per week kwam. Ik liet mijn man gaan. Daar ben ik hem nog steeds zo dankbaar voor, dat hij mijn moeder is blijven opzoeken. Ik verzon altijd wel een reden om niet te gaan; ik was druk met schrijven of met wat dan ook. En ik had een motief, namelijk dat mijn moeder en ik niet goed met elkaar konden praten. Toen ik ouder werd en ontdekte dat mijn moeder me anders heeft willen vormen dan mijn aard is, werd ik opstandig. Die opstandigheid kon ik als motief opvoeren om haar minder op te zoeken, maar daar kreeg ik weer schuldgevoelens van. Toch gingen mijn moeder en ik tegelijkertijd als vriendinnen met elkaar om.' 'Ik had psychotherapie gestudeerd en was werkzaam als therapeute, maar toen mijn moeder ziek werd, wist ik toch niet hoe ik met haar om moest gaan. Hoe dichter je bij iemand staat, hoe moeilijker het is iemand psychologisch te benaderen. Je houdt je naasten toch een hand boven het hoofd, je zicht vertroe belt. Ik heb in persoonlijke relaties mensen nooit op een professionele manier bekeken. Had ik dat maar gedaan toen mijn moeder nog leefde, dan zou ik haar beter geobserveerd hebben toen zij dement werd. Ik zou niet boos zijn geworden als ze dingen door elkaar haalde, ik had met haar meegedaan als ze mij weer niet herkende. En ik zou ook niet weggelopen zijn als ze weer verward was. Maar ik heb tegenovergesteld gehandeld; als ze iets was vergeten, verzette ik me, of ik werd ongeduldig en geïrriteerd. Als dochter wil je je moeder terughalen naar het heden, maar als therapeut weet je dat je dat juist niet moet doen. Ik geloof dat ik daarin een slechte dochter was.' 'De laatste anderhalf jaar dat mijn moeder leefde, heb ik heel moeilijk gevonden. De moeder met wie ik over mijn vriendjes praatte, met wie ik over mijn kinderen praatte, was er niet meer terwijl ze tóch naast me zat. Die enorme pijn heb ik nooit willen bekennen, ik heb me er tegen verzet. Ik kon ook niet anders, ik had maar te accepteren. Voor mezelf vond ik een oplossing door te denken dat mijn moeder misschien wel gelukkig was. Ze was een oude vrouw geworden en het verstand kon het gevoel niet langer onder drukken. En in die schemerzone Dementie, daaronder vallen de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Parkinson, kenmerkt zich door een geleidelijk achteruitgang van de hersenen. Uiteindelijk tast de ziekte alle aspecten van de persoonlijkheid van de patiënt aan. Er zijn meerdere stoornissen tegelijkertijd mogelijk, zoals spraakstoornissen, stemmingswisselingen en verlies van tijdsbesef. Geheugenstoornis gaat hierin meestal voorop. Hoe ouder een mens wordt, hoe groter het risico op de ziekte van Alzheimer. In Nederland zullen er over vijftig jaar rond de 420 duizend dementeren den zijn, waaronder meer dan 300 duizend met de ziekte van Alzheimer. Dat is één op de 57 Nederlanders. De oorzaak van de ziekte is onbekend, er is geen medicijn tegen. (bron: Stichting Alzheimer Nederland) moessQn 48

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 48