Van kitsch tot kunst Oostwaarts moessQn maar wel een begin. Bovendien leer den we hiervan, waar we in Indonesië moesten adverteren en we konden een klantenbestand van verzamelaars en handelaren uit Indonesië opbouwen. Wat een verschil met de laatste veiling die wij op dit terrein in 1995 in Den Haag hielden! De omzet was inmiddels gestegen tot vierenhalf miljoen gulden en de zaal zat stampvol Indonesische cliënten, terwijl een doordringende kretek-lucht het statige achttiende-eeuwse Spaanse Hof vulde. Op de kijkdagen was het één grote reünie van Nederlandse en Indonesische familieleden en kennissen en iedere veiling weer werden recordopbrengsten binnen gehaald voor nog maar kort tevoren waardeloos geachte kunstwerken. De omstandigheden in Indonesië waren dan ook ideaal: een snel groeiende economie met een vrij grote, zéér rijke bovenlaag rond de president. Rijke Indonesiërs stelden, in navolging van Soekarno en mevrouw Soeharto, alles in het werk om zelf ook als collectors gezien te worden. Hoewel de concurrentie het idee van aparte Indonesische veilingen aanvankelijk belachelijk vonden, hadden de beide grote veilinghuizen in Nederland inmiddels ook niet stil gezeten. Christie's had zelfs al in 1995 een succesvolle eerste veiling in Singapore gehouden en daarmee de kunstwerken naar hun klanten toe gebracht. Als we in deze markt mee wilden blijven doen, betekende dat dat wij onze blikken oostwaarts moesten richten. Na onderzoek ter plekke werd besloten eveneens in Singapore te gaan veilen en wel in het zeer prestigieuze Shangri-La hotel. De eerste veiling daar werd volledig overgevlogen uit Nederland. Naast een indrukwekkend aantal schilderijen werden in die veiling ook koloniale meubelen, Chinees porselein en geïllustreerde boeken te koop aangeboden. Het was een doorslaggevend succes, dus een reden om een eigen kantoortje in Singapore te openen. Zo konden we bovendien kunst uit de regio verzamelen. Dat lukte eerst goed: bijna de helft van het aanbod in de jaren negentig werd vanuit Singapore en Jakarta bijeengebracht. Helaas moest na de val van Soeharto in 1998 en de Azië-crisis de samen werking met het Engelse veilinghuis Bonham's, die al eens in Singapore geveild had, worden afgebroken. Dit waren spannende tijden. Zo herinner ik me hoe wij vóór een veiling ons zenuwachtig afvroegen waar onze Indonesische klanten bleven. Het bleek dat de weg naar het vliegveld in Jakarta door tanks afgesloten was. Letterlijk vijf minuten vóór het begin van de veiling kwamen de Indonesische kopers, die zich door een tank hadden laten begeleiden naar het vliegveld, binnenrennen. Situaties als deze leerden ons dat, als we in Azië door wilden gaan, we samenwerking moesten vinden met een betrouwbare lokale partner. Het Indonesische veilinghuis Larasati had al in het voorjaar van 2000 een Sunaryo - Barong kupu. eerste veiling gehouden en zocht de expertise van een bij voorkeur Nederlandse partner. De onderhande lingen verliepen vlot en in het najaar werd de eerste Glerum-Larasati veiling al gehouden in Jakarta. Schilderijen uit Nederland uit de periode vóór 1958 werden gecombi neerd met Indonesische moderne en hedendaagse kunst. Zo biedt iedere veiling weer een spannend overzicht van de razendsnelle ontwikkelingen die de Indische en Indonesische kunst heeft doorgemaakt de afgelopen honderd jaar. Volgens de afspraken met Larasati moet Glerum de veilingmeester leveren voor de veilingen. Ik mag nu dus twee keer per jaar in het Aryaduta Hotel in Jakarta in rupia veilen. Eén miljoen rupia is ongeveer honderd euro, dus de miljoenen vliegen je dan om de oren. De eerste keer dat ik moest veilen met bedragen boven een miljard rupia duizelde mij het een beetje. Iets makkelijker gaat het veilen in Singapore (dankzij 24

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 24