De commandant kreeg hierdoor een goede indruk van ons. Hij was over tuigd van ons enthousiasme en gaf ons meer werk. Begin september 1952 vertrokken wij als de Ploeg Jansen naar het kamp Kaimana. Er moest een betere huisvesting komen voor de daar gelegerde militairen. De afspraak was om voor zes maanden te werken en bij even tuele tegenvallers het werk over te laten aan een andere ploeg uit het Hollandia hoofdkwartier. Maar ik vond dat we ons woord moesten houden en het werk niet onvoltooid achter konden laten. We hadden bovendien een heerlijke tijd in Kaimana. Tijdens vrije dagen konden we naar hartelust volleyballen en voetballen en met de feestdagen waren er bijvoorbeeld hardloopwed strijden. Uiteindelijk zijn we zestien maanden in Kaimana gebleven en hebben wij het werk voltooid. De komende en vertrekkende genie commandanten kwamen ons vanuit Hollandia zelfs speciaal bedanken voor onze inzet. Dat ondeskundigen zo'n groot project toevertrouwd kregen, was geen kleinigheid. Frans Jansen verdient daarom alle eer, hij had ons, loslopende deugnieten, een aantal jaren bij elkaar gehouden en het vak bijgebracht. Toen we in Hollandia terug kwamen, was het intussen 1954 en ook daar was hard gewerkt. Er lag voor honderden kilometers aan geasfalteerde wegen en er waren honderden huizen gebouwd. Wat ik nog leuker vond, was dat mijn PTT collega's Fred Lapré en Lies Mossel ook naar Hollandia waren gekomen. Er waren tijdens mijn afwezigheid ook andere mensen bijgekomen uit Indonesië. Zoals de families Sihaija, Struwer en Kimeney. Dit waren ook allemaal collega's. De animo voor Nieuw-Guinea groeide dus. Door ons werk in Kaimana was de Ploeg Jansen bekend geworden. Daarom kregen we in Hollandia weer een grote opdracht: het bouwen van achttien woningen. Onze ploeg werd hiervoor uitgebreid met vier man. De overheid stelde twee woningen voor ons beschikbaar. Hiervoor had den we in een barak gewoond, dus een woonhuis was een verademing. Vlak voor onze woning werd de soos Het Zeepaardje gebouwd, bedoeld als ontmoetingsplaats. Hier werden ook feesten georganiseerd. Helaas viel op een gegeven moment de ploeg uit elkaar; iedereen ging ergens anders heen. In oktober 1956 ben ik zelf naar Nederland gegaan. Hier heb ik via het testament van de commandant een huis in Vlissingen gekregen waar ik nu nog steeds woon. Inmiddels ben ik vijfenzeventig jaar en gelukkig nog gezond van lichaam, ziel en geest. Maar de beste jaren van mijn leven waren, merkwaardig genoeg, in Kaimana. We hebben geluk gehad en ik groet de mannen van barak 21 van de Ploeg Jansenl Het kampement in Kaimana, voltooid eind 1954. Van links naar rechts: Walter Bens, Raimon Benny, Harry Willemsen, Frans Jansen, Ronald Zitter, Richard Marcelinus, Leo de Koning, Pieters en Pisani. 48ste jaargang - nummer 5 - november 2003 31

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2003 | | pagina 31