Marjan Bruinvels:
Historie
De grootouders van Marjan Bruinvels waagden in
1890 de stap om iets nieuws te proberen in Indië.
Zij vestigen zich in Midden-Java waar grootvader
een baan krijgt als onderwijzer. Als de kinderen naar de
middelbare school moeten, vertrekt grootmoeder met de
kinderen, waaronder Marjan's moeder, naar Nederland.
Het gezin wordt gescheiden.
Tijdens haar studie scheikunde in Delft ontmoet Marjan's
moeder de Nederlandse auteur en jurist Abel Jacob
Herzberg die naam maakte met werken als Kroniek der
JodenvervolgingIn Onderdrukking en Verzet III en de docu
mentaire Eichmann in Jeruzalem. Onder zijn invloed
bekeert zij zich tot het zionisme. Waarschijnlijk is een
ongelukkige liefde de oorzaak van haar vertrek naar Indië
waar zij bij de K.P.M. haar toekomstige echtgenoot ont
moet, ook een student uit Delft. Marjan Bruinvels wordt in
1935 in Batavia geboren en groeit daar ook op. Haar vader
is Nederlands-hervormd en hoewel er thuis niet over het
geloof wordt gesproken, worden de kinderen wel naar de
zondagsschool gestuurd zodat zij tenminste iets over de
bijbelverhalen horen. Marjan: 'Ik ben half joods en half
Nederlands-hervormd. Ik heb zelfs nog een prentje met de
tekst 'Jezus helpt'. Dat heb ik lang gekoesterd.'Tijdens de
oorlog komt Marjan met haar moeder en zusje terecht in
het Tjideng kamp, haar vader is dan al een tijd geïnter
neerd. In 1946 keert Marjan terug naar Nederland en
rondt later een universitaire studie scheikunde af.
Onlangs organiseerde Marjan in Bilthoven een expositie
over de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog in
Zuidoost-Azië met tekeningen en foto's die werden
gemaakt in het gevolg van Lady Mountbatten. Marjan
voelt meer verwantschap met alles wat Indisch is. Marjan's
ouders zijn wel volgens de joodse rites getrouwd en
bepaalde joodse feestdagen werden gevierd, omdat haar
vader daar prijs op stelde. Haar broers hebben joodse les
sen gehad en hebben ook in een kibboets gewerkt. Eén van
Marjan's ooms is getrouwd met een Javaanse vrouw. Dit
wordt de Indische tak van de familie, compleet met
Indische tantes en allemaal met, zoals Marjan zegt, 'een
heel knap uiterlijk, Indisch en toch ook een beetje joods.'
moessQn
door Sheila van Rhoon
Er is nauwelijks onderzoek gedaan naar
Indische joden. Bij het Joods Historisch
Museum in Amsterdam komen in de
mediatheek 156 hits naar boven: toch
zegt dat niets. Volgens de medewerker
van de mediatheek is het een onderbelicht
deel van de geschiedenis.
Ook Theo Wilton van Reede en Arjen
Onderdenwijngaard zeggen dat er geen
serieus onderzoek naar gedaan is.
Onderdenwijngaard: 'Er is geen
naslagwerk over te vinden.' Het duo
schreef in 1984 Draad van angst, over
Japanse vrouwenkampen op Java.
Hierin wordt het lot van joodse burgers
tussen 1942 en 1945 beschreven.
Onderdenwijngaard: 'We zitten
momenteel middenin ons onderzoek
over de posities van joden in de Indische
samenleving en over het bestaan van
joodse gemeenschappen in Indië.
Ik kan wel zeggen dat het een
onzichtbare groep was, maar tegelijker
tijd ook juist erg zichtbaar doordat een
groot aantal mensen een belangrijke
rol speelde bij justitie of bijvoorbeeld
arts waren. Erg makkelijk is het onder
zoek overigens niet; we kunnen
uitsluitend bronnenonderzoek doen
en graven, graven, graven.'
In Moesson van augustus 1991
publiceerde C.A Heshusius namens
J. Glaser een tweedelige serie met
48