'Niets is mij
teveel op dit
kruisband hebben gescheurd. Op
25 oktober 2002 ben ik geopereerd.
Na afloop was ik doodziek. Ik kon
niets binnenhouden. Dat kwam
omdat ik een dubbele narcose had
gekregen. Maar ze waren onverbid
delijk: dezelfde dag nog moest ik
oefeningen doen. Dat kwam er op
neer dat ik één minuut oefeningen
deed en vervolgens vijf minuten op
het toilet doorbracht. Ze waren bang
voor verklevingen. Daarom moest ik
al die beproevingen doorstaan; om
zo snel mogelijk mijn mobiliteit terug
te vinden. Tot aan de operatie drukte
de frustratie over mijn blessure wel
zwaar op me. Daarna verwerkte ik
alles een stuk gemakkelijker, omdat ik
weer kon gaan revalideren. Dat is -
hoe moeilijk het soms ook was - toch
een positieve bezigheid.'
Had je het gevoel er nog bij te horen?
'Niet echt. Voetbal blijft commercie.
Iedere voetballer is als het ware zijn
eigen BV. Je voetbalt voor jezelf.
Jij moet slagen als voetballer, niet
iemand anders. Zo gaat dat. De een
z'n dood is de ander z'n brood.
Mensen leven wel met je mee, hoor,
zo is het niet, maar uiteindelijk gaat
het toch gewoon om de fitte spelers,
de elf die op het veld staan.'
Denk je in het veld nog wel
eens aan je blessures?
'De angst om weer geblesseerd te
raken, speelt toch een rol: drie
operaties in één jaar tijd is niet niks.
Een enkele keer, in een bepaalde
situatie, denk ik nog eerst aan mijn
knie, daarna pas aan wat ik moet
doen. Dat moet nog uit mijn
systeem. Als ik weer in topvorm
ben, is de kans dat ik aan mijn knie
geblesseerd raak, tenslotte net zo
groot als bij ieder ander.'
Heb je wel getwijfeld of
je ooit terug kon komen?
'Nee. Ik heb zelfs altijd gedacht dat
ik beter zou terugkomen. Want ook
in een periode dat je niet speelt,
leer je. Je kunt op je zwakke punten
trainen. Op dit moment ben ik wel
fit, maar ik ben nog steeds aan het
revalideren in de groep. Vóór de
winterstop wil ik zoveel mogelijk
speelminuten pakken, daarna wil
ik er gewoon staan.'
Je speelt vanaf je achtste bij Ajax?
'Ja, in die tijd speelde Ajax nog in
De A-leer. Prachtige tijden waren
dat. Er hing toen zo veel sfeer.
Ik ging daar zaterdags om tien uur
naartoe om te voetballen met de
E-jeugd en ik kwam 's avonds om
tien uur thuis. Iedereen bleef daar
rondhangen. Er was altijd wat te
doen. Wesley Sneijder en ik zijn
samen in de E-2 begonnen. Van een
lichting van zestien jongens zijn wij
de enige twee die zijn overgebleven.'
Uit eerdere interviews bleek datje opa,
Joop Heitinga, altijd heel belangrijk
voor je is. Welke rol heeft hij gespeeld in
die donkere periode van je loopbaan?
'Mijn opa is altijd een rustpunt
voor mij geweest, en mijn oma ook.
Toen ik geblesseerd was, ging ik
altijd naar ze toe om mijn hart uit
te storten; ik sprak er niet graag
over met anderen.'
Waar denk je aan als het over je
Indische achtergrond gaat?
'Ik ben Indisch opgevoed. Om een
voorbeeld te geven, ik bel gisteren
mijn oma op met de vraag of ik kan
komen eten. Mijn oma zei dat het
prima was, maar dat ze aardappelen
met bietjes had Waargemaakt.
Je begrijpt dat dat een teleurstelling
voor me was. Uiteindelijk heeft ze
rijst met babi ketjap voor me
gemaakt. Mijn oma staat soms om
tien of elf uur al in de keuken en
komt er pas rond een uur of vier
weer uit. Ik eet er heel vaak.
Vanmiddag ga ik er weer naar toe.
Mijn oma is een hele zachte vrouw.
Mijn moeder was heel jong toen ze
mijn vader leerde kennen. Ze heeft
ook een tijdje bij mijn grootouders
ingewoond. Volgens mij was mijn
vader in die tijd achttien jaar en
mijn moeder zestien jaar oud.
Mijn vader en moeder zijn nu al
een tijdje gescheiden. Ik heb een iets
hechtere band met mijn Indische
familie dan met mijn Nederlandse
familie. Ik ben echt een familie
mens, dat is ook een Indische trek
van mij. Grote feesten, met kerst
allemaal bij elkaar, dat doet me echt
iets. Ik bel vaak met mijn Indische
nichten en neven, puur om contact
te houden. Ik ben zelf nog niet naar
Indonesië gegaan. Ik wilde er twee
jaar geleden naar toe, maar door
de spanningen daar, is het er niet
van gekomen. Ik mocht niet van
mijn opa en oma! Ook toen ik nog
op school zat, was ik veel met
Indonesië bezig, met de geschie
denis van het land. Ik heb ook veel
interesse in de taal. Ik probeer er
zo veel mogelijk van op te steken als
mijn grootouders Maleis praten.'
Je opa heeft je altijd van de trainingen
opgehaald, heb ik begrepen.
'Mijn opa is altijd heel betrokken
geweest. Hij is zelf keeper geweest
van het KNIL-voetbalteam en heeft
een behoorlijk temperament.
Hij heeft me soms goed op mijn
lazer gegeven, zeker toen ik nog
puber was. Op die leeftijd haal je
nog wel eens wat streken uit - niet
dat ik veel heb uitgehaald, maar
toch. Als er iets was gebeurd, werd
ik op mijn vingers getikt door mijn
opa. Hij hield me kort, hoor!
Met kerst zijn we bijvoorbeeld twee
weken vrij. Zo vaak hebben voetbal
lers niet de gelegenheid om op stap
te gaan, zodat we er in zo'n periode
wat vaker op uit gaan. Daar moet je
bij hem dus niet mee aankomen.
Dan praat hij op me in dat ik aan
het voetbal moet denken. Hij is zo
beschermend.
Dat is ook heel erg mooi.'
Om het nog even over voetbal te
hebben, het duurt niet lang meer voor
dat je je rentree kan gaan maken.
'Ik hoop dat ik zo snel mogelijk
weer op het veld kan staan, maar ik
moessQn
8