Spiegel van de Indische Poëzie
Loflied op Java
Vruchtbre en rijk gezegende oorden!
Welk zoon van 't kil en neevlig Noorden -
Schoon hij die bark en Hollands vlag
Niet naar uw reede volgen mag,
Schoon hij den rook van uw vulkanen,
Van 't spieglend vlak der waterbanen,
Nooit uit uw bergen rijzen zag,
Noch onder palm- of Pisang-loover
Uw' middaggloed ontschuilen kon -
Brengt niet verrukt zijn groete u over,
o Land der kleuren, land der zon!
Als Neêrlands rijkste welvaartbron?
Samengesteld door Bert Paasman en Peter van
Zonneveld
februari 2004 33
Dominee-dichter Bernard ter Haar
publiceerde in 1847 zijn grote
gedicht De St. Paulusrots. Het werd
buitengewoon populair, omdat het heel
beeldend een schipbreuk beschreef, die
kort tevoren veel beroering had gewekt.
Op 29 mei 1845 verging namelijk het
splinternieuwe barkschip de Jan Hendrik,
die op weg was naar Batavia, op de St.
Paulusrots in de Atlantische Oceaan.
Het werk bleek zeer geschikt om voor te
dragen. Het meest favoriete fragment
was echter niet de dramatische onder
gang, maar het loflied op Java, opgeno
men in het eerste deel. Hier volgt het
begin en het slot van dit fragment:
Loflied op Java
Java! Grootvorstin dier landen,
Die, als met zadmgevlochten handen,
Zich slingren over d' Oceaan,
En met hun bosch- en kruidwaranden,
In 't bogtig kronklen van hun stranden,
De zee een' krans om 't voorhoofd slaan,
Land der zonne, land der kleuren,
Waar 't vuur, dat van den hemel speelt,
In de aarde een dubble groeikracht teelt,
Of, als de nachtwind 't hoofd gaat beuren,
Elk luchtjen is bevracht met geuren,
Dat de afgekoelde slapen streelt.