Onze gelukkigste tijd samen was toen we kinderen kregen lijk voor haar. We zijn niet in de kerk getrouwd, ook al wilde de familie van mijn vrouw dat wel, in de kathedraal. Maar ik ben recalcitrant en nog net geen atheïst. Mijn vrouw is heel katholiek. Ik zag haar altijd kaarsen branden voor geliefden die zijn heenge gaan. Nu brand ik ook kaarsen. Een gewoonte die ik van haar heb overgenomen.' Excuus 'Elke dag praat ik met haar, bespreek ik dingen met haar. Dan streel ik haar lievelingsjurk. Ik kan niet accepteren dat ze er niet meer is. We hebben het erover gehad: ik wilde dat zij eerder zou sterven dan ik, want dan zou zij niet in eenzaamheid hoeven te leven. Dat gunde ik haar niet. Maar ik wist niet dat het gemis zo zwaar zou zijn. Zij grapte dan altijd: Je wilt zeker met een jonge meid gaan als ik er niet meer ben.' 'In 1996 heb ik een hartaanval gehad. Toen ik naar de intensive care moest, vroeg ze: Pap, laat me niet alleen. Bang dat ik het niet zou overleven, hebben we zitten huilen als twee kleine kinderen. Ik zei toen: Met Gods wil kom ik terug, niet wetende dat zij acht maanden later zou overlijden. Haar heengaan - ik kan het niet goed omschrijven - voelt als een amputatie. Er is iets van mij gestorven met haar. De pijn slijt maar niet en wordt ook niet draaglijk.' 48 moesson 'Ik moest haar laten gaan. De dokter vond dat ze naar het zieken huis moest. Ik zag haar ogen smeken om haar niet te laten gaan, maar mijn dochters en ik konden de verzorging gewoon niet lan ger aan. Dat neem ik mijzelf nog steeds kwalijk. Zij is daar toen uiteindelijk overleden, in plaats van thuis. Ik heb daar zo'n wroe ging over, het knaagt aan me. Elk jaar plaats ik een in memoriam in Moesson om excuus te vragen aan haar.' Johan Sleurink en zijn vrouw zijn door omstandigheden een heel jaar uit elkaar geweest: hij moest in Indië wachten tot zijn moeder's papieren in orde waren voor de overtocht naar Nederland. Elisabeth en hun kinderen gingen hem vooruit. Dat heeft een jaar geduurd. Eenmaal in Nederland in ig$6 was het veel wennen en aanpassen. 'Een nichtje van me vroeg of ik haar niet een schildpad wilde geven voor haar verjaardag, dus had ik die gekocht en bewaarde hem zo lang op het balkon van onze pensionkamer. Daar was iemand van DMZ achtergekomen. Hij sprak mijn vrouw daar op aan. Toen ik er later met hem over wilde praten zei hij: Wat moet je?, en toen heb ik hem een dreun gegeven. In Indië deden we dat zo. Er waren allemaal bloedspetters in de keuken, dus ik heb 5 maal 8 gebeld. Wij hadden een Chinese dokter, dokter Li, en die zei: Njo wat heb je gedaan? Ja, het was erg wennen voor mijn vrouw en mij in Nederland.'

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 48