toekomstdromen estafettecolumn m door Siem Boon Waar zijn de dromen? Bciul Heb je afgelopen maand het Winternachtenfestival in Den Haag gemist en wil je toch weten wat de verschillende schrijvers en dichters hebben voorgedragen? Dan is het misschien een idee om Toekomstdromen te lezen. In deze bundel staan bijdragen van bijna alle schrijvers die dit jaar aanwezig waren in Theater aan 't Spui in Den Haag. In dit boek staan ondermeer bijdragen van de Indonesische schrijvers Nirwan Dewanto, Putu Wijaya, Acep Zamzam Noor en Nukila Amal. Maar ook van Indische auteurs als Adriaan van Dis en Ramona Maramis. Tegenvaller is wel dat de titel Toekomstdromen, de lading niet hele maal dekt. Het thema van Winternachten Toekomstdromen en idealen, is in deze bundel nauwelijks terug te vinden. O Toekomstdromen Stemmen van overzee door diverse auteurs ISBN go 6832 544 2 Prijs: 12,50 Lang geleden vroeg ik eens aan mijn vader: 'Hoe was dat nou, om in Indië te leven als bezetter?' Het was niet iets waar ik weken of maanden over had lopen tobben. Het was een langsfladderende gedachte, ingegeven begrijp ik nu door wat ik van Hollandse mensen had gehoord, niet van Indische. 'Hè?!', zei mijn vader,'wat zegje nou?!' Ik wist wel dat het een heel ongebruikelijke vraag was, maar ik was toch benieuwd wat hij zou antwoorden. 'Hoe bedoel je: als bezetter?', vroeg hij. 'Nou ja, jullie waren als Europeanen toch in de minderheid? En er was toch een leger? Ik bedoel, hoe voelde dat nou, tegenover Indonesische buren of in winkels en zo?' 'Nou ja...' En toen begon hij te lachen. 'Waarom lach je?'Zijn lach werd slapper, zijn ogen kleiner.'Waarom lachje nou?' 'Omdat het helemaal niet zo was. Er was geen sprake van bezetten. Wij wóónden daar gewoon, in een gewone wijk, iedereen leefde gewoon samen...' 'Ja maar... Jullie hadden toch de macht?' 'Dat zal wel, maar we waren geen bezetters. Je ging gewoon met elkaar om. Het was geen oorlog. ...Ik kan het niet uitleggen.' Hij keek mij schuin van opzij aan, zei sarcastisch 'bezètters!' en begon weer slap te giechelen. Misschien kon hij het niet in woorden uitleg gen, maar zijn slappe lach was zeer veelzeg gend. Meer dan welk betoog ook, drukte die reactie uit hoe belachelijk de term 'bezetter' was voor hem. Als ik een eigen beeld zou wil len vormen van het lange samenleven van Indo's, Hollanders en Indonesiërs, zou het ook moeten passen bij mijn vaders slappe lach. Jaren later zat ik in het Gemeentearchief van Zutphen. Ik wilde meer weten over mijn Gelderse overgrootvader, een van de twee over grootvaders die bij het KNIL waren gegaan. Ik zag dat zijn vader ongeschoold werk deed, soms werkeloos was. Ik noteerde het adres waar de familie gewoond had. In de stromende regen liep ik de brug over naar de overkant van de IJssel. Ik vroeg een passant de weg en hij dirigeerde me door een smalle steeg. Het was een hofje, herbouwd. Het oude straatje waarin mijn overgrootvader was geboren, was waar schijnlijk al van ellende in elkaar gestort. Het was ook nu nog stil, koud, leeg, 'eenvoudig'. Het eind van de negentiende eeuw. Geen stu diefinanciering; ongeschoold zijn is nog geen keuze, zoals vandaag. Er is ook geen ruimte om politiek incorrecte banen af te wijzen en 'moreel zuiver' een uitkering te ontvangen. Er is schaarste aan werk. Wie als een dubbeltje geboren wordt, loopt gevaar een stuivertje te worden, of een afgesleten cent. Terwijl ik weer door de regen de brug overliep, kon ik begrijpen dat mijn overgrootvader de gok had genomen en zich gemeld had bij het KNIL. In Tjimahi ontmoette hij mijn Soendanese overgrootmoeder, ze trouwden en waren meer dan een halve eeuw samen. Als kwajongens haar in Den Haag 'baboe!' narie pen, antwoordde ze ad rem:'Je moeder is een baboe. Ik had zelf baboes in Indië!' Beginjaren tachtig. Ik ben zeventien. De geschiedenislerares jast in één lesuur'Indië' erdoorheen. Eeuwen van uitbuiting, slavernij en wreedheid passeren in razend tempo de revue, met naar verhouding erg veel aandacht voor het Cultuurstelsel, in haar ogen kennelijk de samenballing van die 350 jaar. De conclusie: dit had nooit mogen gebeuren. Punt. ik steek mijn hand op. 'Ziet u wel tegen wie u praat?' 'Hoe bedoel je?' 'Er zitten Indische leerlingen in de klas. Wij zijn van vlees en bloed. U vindt dat wij er niet had den mogen zijn?' 'Eh... Dat zèg ik toch helemaal niet?' 'Dan moet u uw woorden wat zorgvuldiger kie zen, vind ik.' Mijn eigen boosheid verbaast me. De klas is stil, de lerares kijkt verward. Maar daar gaat gelukkig de bel al. 'Indië' heb ben we gehad! Knarsetandend pak ik mijn tas. De lerares zegt geen sorry. Als ik langsloop, maakt ze zelfs geen gebaar. Siem Boon vraagt Paula Gomes het estafette stokje van haar over te nemen. In Indische kringen is Siem Boon wellicht het bekendste geworden als geëngageerd hoofdre dacteur van de Pasarkrant (tot 2001), een uitgave van de Pasar Malam Besar. Internettip: home.pla- net.nl/~siemboon februari 2004 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 7