kortingsbon Hollandse klei Nelleke Launspach kookt voor Moesson .cerr. Een hutkoffer vol recepten met 3,50 korting column Volgens Vilan van de Loo Vanaf deze maand kunt u in Moesson de kookrubriek van Nelleke Launspach lezen. Launspach schreef meerdere kookboeken, en in haar laatste kookboek Een hutkoffer vol recepten, de culinaire erfenis van mijn Indische oma staat ook het verhaal van haar familie. Vanaf haar Doesburgse betovergrootvader via haar Indische familie naar zichzelf. Launspach is werkzaam als manager van De Amstel Club, een van de toonaangevende business clubs in Nederland, gevestigd in het Amstel Intercontinental hotel. Daarnaast is zij hoofdredacteur van het business magazine Corporate Plaza en culinair redacteur bij diverse magazines zoals De Smaak van Italië, De Tuinen van Eden en nu dus ook Moesson. Zij verdeelt haar tijd tussen Nederland en Frankrijk waar zij een internatio nale kookschool heeft en haar kookboeken schrijft. Met de onderstaande bon krijgt u 3,50 korting op Een hutkoffer vol recepten, de culinaire erfenis van mijn Indische oma. O Tegen inlevering van deze bon bij de erkende boek handel of warenhuis ontvangt u 3,50 korting op het boek Een hutkoffer vol recepten van Nelleke Launspach (90 215 4141 6). U betaalt van 1 februari 2004 tot 31 maart 2004 geen €19,99 maar slechts 16,49 ACTIENUMMER: (00000) 500-99504 nhleke launspach De zon scheen, ik sprak voor een aandachtig publiek over mijn lievelings schrijfster en al zeg ik het zelf, het ging best goed. Tevreden en toch onzeker stapte ik het podium af en keek hopend op een bemoedigend knikje naar een oudere Indische dame. Zij blikte vriendelijk terug. Blij kwam ik dichter bij om te moeten horen wat ze zei, volmaakt articulerend: 'En dat voor een blanda!' Daar stond ik. Een kind van het verafschuwde volk. Ja, ik ben Hollands, daar valt niks meer aan te doen. Mevrouw mijn moeder heeft vooral Zeeuws bloed, mijn vader is een Brabander en verder komen er enkele voorouders uit Gelderland. Wat je noemt een gemengde afkomst, maar Indisch ben ik daarmee niet. Wel gingen in een ver verleden twee neven van mijn grootmoeder naar Indië. Die kwamen terug, dus met hen kan ik weinig beginnen. En al stroomt er Hollandse klei door mijn aderen, toch ben ik verbonden met de Indische cultuur. Dat is soms ongemakkelijk. Als ik gevraagd word om uitleg. Mijn verhaal loopt van studeren, de Pasar Malam Besar, naar ontmoetingen en zo verder. Begrijpelijk. Maar ik hoor aan de te lange stiltes dat het niet goed genoeg is, zo'n verwantschap van het hart met Indië. Dat alleen de familieband telt. Dan lees ik van Hélène Weski het verhaal 'Ontmoeting in een Zen-tuin' in haar bundel De mensen noemen het liefde (1982). Twee mensen in de Zen- tuin spreken over wie er waar een plaats heeft, in wat Indië voor hen is geweest. Hélène Weski schrijft: 'Hoe moet de mens handelen?' zegt ze aarzelend, 'ook ik kan u daar geen antwoord op geven. In mijn geboorteland, dat nu Indonesië heet, bezit het volk legenden en heldenverhalen, vol van diepe wijsheid. Zo is er een prins Ardjoena uit een vorstengeslacht dat in oorlog is met familieleden, die hun de troon betwisten. Hij trekt gehoorzaam naar het slagveld en doodt in een vreselijk gevecht enkele van zijn neven. Als hij beseft wat hij gedaan heeft, gruwt hij van zijn daad en stelt een wijze kluizenaar de vraag: Hoe moet een mens handelen? De kluizenaar antwoordt: Aan elke mens wordt bij zijn komst op aarde een taak gesteld. Die taak zo goed mogelijk te vervullen, dat is de opdracht van de mens.' Hij legt zijn hand op haar arm in een lichte, korte aanraking, alsof hij het eigenlijk niet wil, maar het niet laten kan. 'Net als die steen,' zegt hij. Als de tuin,' zegt zij. Het is stil. Hoe lang al? Het is een te kort fragment. Hélène Weski heeft meer van zulke verhalen, waarin alles uiteindelijk een eigen plaats krijgt, hoe het verleden ook is geweest. De man in kwestie is een Japanner, in de Nederlandse stem ver moed ik de schrijfster zelf, een bijzondere vrouw die ik enkele keren heb mogen ontmoeten. Zulke verhalen stemmen me opgetogen over de Hollandse klei in mijn aderen. Dankzij mijn moe der ben ik zelfs een kwart-Zeeuws meisje dat in stormweer de dijken kan beklimmen. En dat boe ken schrijft. Er komt er weer eentje aan. Zo slecht is dat eigenlijk helemaal niet. Voor een blanda.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 8