Brieven
Raadsel
Rookverbod
Bolossen
Flippie de zeeschildpad
Een collega van mij heeft op een braderie
een doosje gekocht met van alles erin uit
Indië en Indonesië. Het meeste is al ontcij
ferd en bekend wat het is. Alleen een soort
benen insigne met daarop een getal en
daaronder een rode driehoek is onbekend
gebleven. Er zit een oogje aan met
daardoor een touwtje; alsof het gedragen
werd. We vermoeden dat het een stukje
huisvlijt is, dat misschien in een kamp is
gemaakt. De betekenis is echter onbekend.
Misschien dat het een Moesson
lezer bekend voorkomt?
Graag reacties aan: Rita Schreefel-
28464 Fleumer, Koningsvarenstraat 378,
3533 SI< Warmer
Ik werd wakker met een probleem: hoe
moet het na het openbare rookverbod nu
met mijn geliefde Pasar Malam Besar? Om
alle hysterische discussies voor te zijn, wil
ik hier vast zeggen: mijn Pasar Malam Besar
in Den Haag moet blijven zoals die is! Met
rokers en niet-rokers. Met rokende saté
vuurtjes en rokende martabak. Met zweten
de omaatjes boven rokende wadjans. Met
pisang goreng en blonde vrouwtjes die
naar kretek ruiken. Ik hoop werkelijk dat ze
allemaal gewoon weer komen en dat wij
samen, met ons Indisch fatsoen, dit pro
bleem kunnen oplossen. De Pasar Malam
Besar is de enige plek in Nederland waar
iedereen voor zijn plezier komt, zonder dat
je bang hoeft te zijn voor rotzooi van rel
schoppers of zakkenrollers! Van de bekende
slogan: 'Roken, dat lossen we samen wel
op', kwam in de praktijk niets terecht.
Laten we op de Pasar tonen dat dit bij ons
wel kan! Voor alle duidelijkheid: ik rook
zelf niet. Een hele tijd geleden ben ik
gestopt uit overtuiging. Wie echt wil stop
pen, kan stoppen. Maar wie echt niet wil of
kan, hoeft van mij niet naar Siberië. Hou
gewoon rekening met elkaar. Leven en
laten leven was ons motto in Indië. Dat
moet hier toch ook lukken? Ik wens de
organisatoren van onze Pasar veel sterkte
en wijsheid toe. Sampai ketemu!
Eric Muller, Zutphen
Graag wil ik reageren op het artikel
'Bolossen' in Moesson van januari 2004 op
pagina 16. Zelf heb ik slechts één jaar op
het Canisius-college in Batavia gezeten (1ste
klas HBS) in '49-'50. Het jaar daarop verlie
ten wij (mijn ouders en de kinderen) onze
geboortegrond Tanah Air voorgoed. Mijn
vader werd overgeplaatst naar Hollandia op
Nieuw-Guinea om daar het PTT-kantoor te
runnen. Daar was toen slechts een mulo-
school die ik met succes heb doorgelopen.
Het genoemde artikel heeft vele herinnerin
gen aan het Canisius-college bij mij opge
roepen. Namen van docenten en leerlingen
ben ik helaas grotendeels vergeten. Wel kan
ik me nog enkele voor de geest halen: direc
teur Pater Vermeulen, gymleraar Ruigrok,
tekenleraar Mertens en klasgenoten: Van
Dinter, Ditmar, Polanen Petèl en Bosman. In
een Moesson nummer van afgelopen jaar is
Bosman genoemd onder een foto van klas 3.
Ik herkende hem: totok-Indo met grijsblau
we ogen. Toeval: mijn Hollandse echtgenote
heet van huis uit óók Bosman!
Ik heb de overdracht van de school aan de
Indonesische autoriteiten nog meege
maakt. Leraren en leerlingen moesten op
de galerij voor de klassen gaan staan. De
directie en de Indonesische kandjengs ston
den op het sportveld voor de aula en de
gymzaal. De stoere Nederlandse driekleur
werd gestreken en de Indonesische vlag
(merah-poetih) werd gehesen. Op dat
moment moesten wij allemaal het
Indonesische volkslied zingen. Iedereen
had een gestencild exemplaar van de tekst
gekregen. Naast mij stond een van de
nieuwbenoemde Indonesische docenten.
Hij zei in het bahasa Indonesia: 'Jij moet
hardop meezingen, jij!' Ik antwoordde: 'Ik
ken slechts één volkslied: het Wilhelmus!'
'Ik zal dit rapporteren!', gromde hij
getergd. 'Tida perdoeli!' spuwde ik terug. Ik
wist dat ik niet meer op het Canisius-colle
ge zou terugkomen: gelukkig maar!
Inderdaad. Het Deca-park, de bioscoop, de
na-oorlogse oorlogs- en Tarzanfilms uit de
USA, de film 'Jody en het hertenjong', de
'Sullivan Brothers'. Maar ook het zoeken
naar visjes voor het aquarium zoals tinkop
jes, guppies, kleine gaboes. Ik heb in het
slootje bij de fietsenstalling zelfs een kleine
waterslang gezien. Allemaal herinneringen
uit een nog niet eens zo oud verleden eigen
lijk. Ik dank Moesson voor artikelen als
'Bolossen', zij houden mij jong!
M.E.Janssen, Nieuwvliet
Zo af en toe komen we samen met oude
vrienden om lekker te omong-omongen
over Tempo Doeloe in Indië. Bij één van die
gesprekken hadden we het over schildpad
den en dat riep een ontroerend beeld op uit
onze jongenstijd op Celebes.
Van 1927 tot 1931 woonden wij in Makassar.
Mijn vader was daar als medicus verbonden
aan een pestbestrijdingsproject. Wij had
den bij ons thuis aan de Hospitaalweg
jarenlang een zeeschildpad in onze badka
mer; een karetschildpad luisterend naar de
naam Flippie. Het dier verbleef in de man-
dibalc in onze badkamer in de bijgebouwen.
De sanitaire voorzieningen in die tijd
waren wel anders dan nu. We hadden twee
mandibakken waaruitje water schepte met
een gajoeng, die je dan over je hoofd leeg-
goot (sierammen).
Flippie zat in één van die mandibakken.
Jarenlang hadden we hem en hij was heel
tam geworden. Hij werd door ons met vis
gevoerd en als mijn moeder 'Flippie' riep,
dan kwam hij al met zijn kop boven water.
Hij wist dan precies wat hem te wachten
stond.
In 1931 werd mijn vader benoemd in
Batavia op Java en moesten wij verhuizen.
Wat moesten we doen met Flippie? Hem
meenemen naar Batavia ging niet, dus
besloot mijn vader hem vrij te laten in zee.
Hij werd uit de mandibak gehaald en door
mijn vader in de auto naar de pier van
Makassar gereden, die een eind in zee uit
stak. Bij de pier aangekomen, nam mijn
vader het dier in zijn armen en liep ermee
naar het einde van de pier. Enige meters
voor het eind van de pier gebeurde het.
Flippie rook kennelijk de vrijheid en was
niet meer te houden. Hij ontworstelde zich
aan mijn vader en rende 'op de toppen van
zijn vinnen' naar het einde van de pier,
dook het water in en was weg. Dit heeft
mijn vader ons letterlijk verteld. Hij wist
niet wat hem overkwam. Flippie was ver
dwenen en we hoopten dat hij een lang en
gelukkig schildpaddenleven in de vrije
natuur heeft mogen hebben.
Flippie is mijn broer en mij steeds bijgeble
ven. Het was kennelijk bij meer mensen in
Makassar bekend dat mijn ouders een
schildpad hadden in onze badkamer. Een
jaar of vijf geleden kwam ik bij toeval in
contact met een vroeger vriendje, die niet
ver van ons vandaan in Makassar woonde.
32 moesson