in De krokodillenstad is bloedheet en heeft niet veel aan toeristen te bieden. Maar ik hou van deze grote haven- en handelsstad, ik ben een anak Surabaya. Dertig jaar geleden was ik al eens terug en toen vond ik op mijn tocht langs de bekende plekken nog veel van mijn jeugd terug. Nu, in augustus 2003, na zoveel jaar bevolkingsexplosie, verwachtte ik niets meer te herkennen. Maar dat viel mee. DOOR HANS VERVOORT O ILLUSTRATIE HANS VERVOORT/MOESSON en om Surabaya Het mag een compliment zijn aan de Nederlandse stedenbouwers van 100 jaar geleden dat Surabaya de enorme toename van het ver keer goed heeft kunnen verwerken. De opzet van de stad was roy aal, met brede verkeersaders en ruime winkelstraten. In mijn jeugd gaf het de indruk van rust en ruimte. De rust is weg, maar de ruim te is genoeg gebleken om de verkeersdrukte aan te kunnen. Nog steeds is er ook op de drukste wegen plaats voor de schaduwrijke angsanabomen en een groene middenstrook, en de huizen langs wat vroeger Darmoboulevard en Reiniers Boulevard heetten zijn nog steeds herkenbaar 'Hollands koloniaal': grote koele huizen met het karakteristieke piramidedak dat als buffer tegen de hitte dien de. De Ijen boulevard die we later in Malang zagen is het mooist, maar de Surabayaanse hoofdstraten mogen er zijn. Ook 'mijn' straat is er nog: de Wonokitri-boulevard, thans Jalan Raya Adityawarman, een korte brede boulevard van zo'n 30 huizen waar in het begin van de jaren vijftig de Nederlandse Militaire Missie was gehuisvest. Die Missie bestond uit een klein aantal Nederlandse militaire specialisten die na de souvereiniteitsover- dracht aan het Indonesische revolutie-leger de dingen leerden die een regulier leger nodig heeft. Een goede administratie bijvoor beeld, het stokpaardje en het vakgebied van mijn vader. Als er tegenwoordig iets niet deugt in de administratie van het Indonesische leger kan dat niet aan mijn vader gelegen hebben, want alhoewel militair, was hij eigenlijk een gepassioneerd leraar boekhouden. Het huis dat we in die mooie eerste jaren van de Republiek bewoonden staat er vijftig jaar later nog goed bij. Geen wonder: het straatje is nog steeds militair bezit en er woont nu zelfs een generaal, die overigens bij een eerdere poging van mijn zusje heeft laten weten geen prijs te stellen op vreemdelingenbe- zoek. Dat is ongebruikelijk onbeleefd voor een Indonesiër, maar omdat ik zelf niet erg sociabel van natuur ben, kan ik het begrij pen en volsta met het nemen van een foto van de buitenkant. Het zou de generaal vermoedelijk ook niet bevallen als ik hem vertelde dat mijn vader 'slechts' onderluitenant was toen we hier woonden, het zou een aantasting van zijn hoge status zijn. Luxe Ik heb bij mijn reisgenoten en het reisbureau net zo lang gezeurd tot ik in Surabaya qua verblijfplaats mijn zin kreeg: hotel Tunjungan in het winkelcentrum van de stad. Hier waren vroeger de warenhuizen toko Nam, toko Piet, toko Aurora, naast de pasar. Hier was het Hoenkwe-huis waar ze de beste vanilleijs met nougat hadden en ijspaleis Zangrandi. Hier had je ook de boekhandels Kolff en Van Dorp en het motorhuis Berretty. Dit gedeelte van Surabaya is wel veranderd. De drukke overdekte pasar en de warenhuizen zijn verdwenen, het vlakbij gelegen zwembad Tegalsari eveneens. Het winkelcentrum wordt nu gedo mineerd door Plaza Tunjungan, een enorm warenhuiscomplex waar de Bijenkorf wel een keer of zes in kan. Alle dure merken kle ding, cosmetica, schoeisel kan je hier krijgen, er zijn foodcourts en supermarkten, alles straalt luxe uit. En wat je bij die prijzen niet zou verwachten: het is er druk! Niet met toeristen, maar met Indonesische klanten, die zich per taxi laten aanvoeren en ook per taxi weer vertrekken. Tijdens de hele reis heb ik niet zo'n overdaad aan chique in winkels gezien als hier en de grote klandizie bete kent dat er nog heel wat Indonesiërs zijn die de 'krisis moneter' goed overleefd hebben. We kopen in de supermarkt wat fruit: blimbings, jeruk, durian. Op de kassastrook zie ik dat de jeruks uit Australië komen en de blimbings en durian uit Thailand. Hoe gek kan je het maken in een land waar fruit langs de weg groeit? moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 36