Over venduties, garage sales en factory outlets
Frederik Johan Herman
Stoltenborgh
Hendrik
(Harry)Rancuret
column Zeffry Alkatiri
Frits Stoltenborgh.
Tijdens een Europees verlof
geboren in Nijmegen op
16 september 1925.
In Malang, "Mooiste stad" werd
het Pi ofwel Pitje.
In Overasselt kocht hij 40 jaar
geleden "een vakantiehuis"
waarin hij woonde.
Voetsporen in zijn warme
Moederland vond hij terug.
Voetsporen maakte hij in
Overasselt, waar hij een gevoel
van geluk vond.
Van hieruit is, na zijn
overlijden
op 27-01-2004, voor zijn laatste
reis vertrokken
Hij leeft altijd in ons voort.
Ine Stoltenborgh-Indorf
kinderen en kleinkinderen.
Molenkuil 6.
6611 AS Overasselt
In zijn oneindige wijsheid heeft onze
Schepper tot zich genomen mijn
lieve man
(ook bekend als Boy Schotel)
Soekaboemi, 18 juni 1924
f Schiedam, 19 januari 2004
In lieve herinnering:
A.M. Rancuret-Gobus
en verdere familie
Correspondentie-adres:
mw. L. Schotel
Cederstraat 5
3203 BA Spijkenisse
De crematieplechtigheid vond plaats
op 23 januari 2004 in Spijkenisse.
Aan het einde van de negentiende eeuw
was het normaal om, wanneer je verhuisde,
al je spullen te verkopen en alleen cash geld
mee te nemen. Voor koloniale ambtenaren
was zo'n veiling een goede manier om van
het huisraad af te komen wanneer ze terug
naar Nederland moesten of werden overge
plaatst. Meestal zorgden makelaars voor de
veiling van de spullen. Deze venduties wer
den tot aan het begin van de twintigste
eeuw gehouden, omdat de transportmoge
lijkheden toen beperkt waren. Door de toe
nemende stroom van overgeplaatste ambte
naren, groeide het aantal veilingmakelaars
explosief. Wanneer een omroeper of een
krant aankondigde dat een rijke, vooraan
staande ambtenaar zijn spullen liet ver
kopen, haastten de mensen zich naar de
vendutie om een aandenken te
bemachtigen. Bij garage sales in de jaren
zeventig verkochten expats hun huisrpad
vanuit de garage. Wanneer hun coptract
afliep, kondigden expats in een advertentie
in de krant de garage sale aary. Anderen
schakelden hiervoor een makelaar in. In
Jakarta probeerden veel mensen als eerste
bij zo'n garage sale te zijh. In die tijd, het
begin van de Orde Bai^r, was vooral kleding
erg schaars. De expats woonden vooral in de
wijken Menteng ervKebayoran Baru.
Wanneer je naar zo'n garage sale ging, dan
kon je altijd de stereotype landaard van de
verkopers herkennen. Amerikanen waren
royaal en wilden geen gedoe, dus deden
hun spullen voor weinig van de hand.
Sommige Europe se expats daarentegen her
kende je aan hur gierigheid. Spullen die
niets meer waarcl waren en die zelfs zwer
vers niet meer wilden hebben, boden ze nog
te koop aan. Wat dacht je bijvoorbeeld van
versleten onderbroeken? Maar lang niet
iedere expat was zo\Diplomatenvrouwen
aangesloten bij de Women International
Club, schonken hun spullen aan liefdadig
heidsinstellingen. Ook mensen uit de
middenklasse met een ail^o gingen naar
garage sales. Sommigen stopden 's ochtends
vroeg al voor de deur te wachten, want wie
te laat komt, kan hooguit nog afdankertjes
krijgen. Zo'n oude onderbroek bijvoorbeeld.
Met de economische groei in de jaren
tachtig verdween de garageverkoop. Waak
de expats hun spullen toen lieten, weet ik
niet. In het begin van de jaren negentig was
er een overschot aan kleding en voedsel. Nu
hoefden Indonesiërs geen honger meer te
lijden en in verstelde kleding rond te lopen.
Hierdoor kwijnden kleine kleermakers weg,
omdat men zijn kleding niet langer liet
naaien of oplappen. Nu is alles fabriekskle-
ding en veel thuiswerkers die in opdracht
van een fabriek werken, verdienen er de
kost mee.
De factory outlet is een winkel waar je
bekende merkkleding kunt kopen tegen
een lage prijs. Die kleding is afkomstig van
overschotten, exportrestanten, afgekeurde
partijen, kleding die niet voldoet aan kwali
teitseisen voor export, of kleding van het
afgelopen seizoen. Vanwege de bestaande-
overschotten, dj^eortomische crisis van
1998 en Jjurbpese en Amerikaanse import-
bepérkingen ontstond een ware kleding-
berg die zwaar drukte op buitenlandse pro
ducenten van merkkleding in Indonesië. In
Bandung rezen factory outlets als padde
stoelen uit de grond en van daar uit ver
spreidde het fenomeen zich naar diverse
andere grote steden, waaronder Jakarta.
Deze winkels worden vooral bezocht door
mensen uit de hogere middenklasse die
jacht maken op goedkope merkkleding.
Mensen uit de lagere klassen zijn nauwe
lijks in staat bulkkleding te kopen. In
Jakarta, met name op Pasar Senen, heb je
winkels waar men dat soort bulkkleding uit
Europa, Amerika, Korea en Japan verkoopt.
De handel van die bulkkleding is in handen
van Batakkers. De winkels worden dagelijks
overspoeld door mensen die uit zijn op
merkkleding tegen de laagste prijzen,
omdat er tweedehands kleding tussen zit.
Die kleding wordt in grote balen geïmpor
teerd en dan of wel per stuk verkocht of en
gros. Stiekem koopt ook de middenklasse
hier nog mooie tweedehands kleren. Er
komen zelfs handelaars die de spullen weer
in het groot verkopen aan winkels met
meer uitstraling, ja zelfs aan factory outlets.
Maar hoe je het ook noemt, vendutie, gara
geverkoop, factory outlet of buikverkoop, in
wezen gaat het om occasions en tweede
hands spullen. Het enige verschil is de
plaats en de manier van verkoop.
De Indonesische schrijvers Zeffry Alkatiri en
JJ. Rizal schrijven afwisselend een column
waarin ze verbanden leggen tussen Indiëen
hét-huidige Indonesië.
vertaling: Edith van der Made-Engelen
maart 2004
39