'We gaan allemaal dood, maar waarschijnlijk red ik het net'
Ngawi 2. Frans Keuchenius.
Als Frans in januari 1945 in Ngawi aankomt is zijn conditie al heel
slecht. Er zijn tegen de 700 medegevangenen. Vergeleken met
Magelang is de huisvesting in Ngawi beter. De zaal is ruim, er is
betere liggelegenheid, wasvoorziening en toiletten zijn goed. Er is
ruimte om buiten het fort te werken. Maar er is een slecht regime en
het eten is ook zeer slecht.
Frans: 's Ochtends kreeg je een mok stijfselwater, doorzichtig tot op
de bodem. Het was gemaakt van maïsmeel denk ik. 's Middags en
's avonds een deklaagje rijst op een mok en dan maïsrijst, gemengd
met djagoeng en wat gekookte bladeren. Cassavebladeren of iets
anders.' Frans wordt niet gedwongen om buiten te werken. Hij is
schriel en jong. Hij maakt zelf de overweging: Wat win ik, wat ver
lies ik. 'Soms dacht ik: Ik ga weer. Je weet nooit of je eten tegenkomt.
Dan weer dacht ik: De hitte is teveel. Dat gaat mijn lichaam teveel
kosten. Dan bleef ik weer thuis.'
Het werk is meestal onkruid wieden onder de ketellaplanten.
Over de behandeling: 'Je kon geen abnormale beweging maken of je
werd afgerammeld. Je moest precies in de passen lopen die zij aan
gaven. Als je iets plukte, als je een engerling naar binnen smokkel
de... Je leerde zo snel mogelijk opeten.' Hoeveel is er emotioneel
gevergd van Frans in die periode? 'De absolute verlatenheid, terwijl
je medegevangenen om je heen waren. Je kon geen gesprek voeren
eigenlijk. Over vrouwen werd helemaal niet meer gesproken. Toen
ging het over eten, recepten uitwisselen en toen nergens meer over.
Je was ook de hele dag bezig met de insectenbestrijding rond je
eigen lichaam. De armoede aan onderling echt contact en aan
onderling vertrouwen. Het niet kunnen omkijken, omdat je eten
gestolen werd. De totale sociale verlatenheid vond ik het ergst. Erger
dan alle klappen die je kreeg. En de morele degeneratie. Hoe haal je
het in je hoofd om het eten van een ander te kopen. "Je krijgt straks
als we buiten zijn vijf gulden voor dit eten, als je het nu aan mij
geeft." Daar sprak ik een van die jongens die twee, drie jaar ouder
was op aan, maar die zei: "Ik dwing hem toch nergens toe." Het
kwam niet eens door. Je bent overgeleverd aan de krachten om je
heen.' Als reactie op de dichtregel van Han Resink 'Eerst lang na
Ngawi kon je om de doden snikken': 'Als ik binnen kwam van buiten
stond er op een schoolbord: Er zijn op dit moment in Ngawi nog 275
tawanan (gevangenen). Op een dag was het 270 geworden. Ik schrok.
Dat gaat wel snel. Zo werd je elke dag geconfronteerd met het terug
lopende aantal. En ik herinner me iets van 243 of 234. Er is nog
iemand die dat ook gezien heeft. Het bord stond een beetje in een
hoek en de mensen keken er blijkbaar niet naar. Op een gegeven
moment dacht je; Het zij zo. Je het het maar gaan, want het was niet
anders. We gaan allemaal dood, maar waarschijnlijk red ik het net.'
Ngawi 1. Aad van Heerden.
Ongeveer in augustus 1943, schat Van Heerden, worden hij en zijn
medegevangenen op transport gezet. 'Over dat transport konden
wij niet klagen. Wij kregen allemaal een plaats in een trein en
konden ook naar buiten kijken.' Het gaat naar Midden-Java, naar
een station in de buurt van Ngawi. Met vrachtauto's gaat het ver
der naar Fort Ngawi. In het fort zelf zijn ongeveer 1400 mensen
ondergebracht. Van Heerden wordt in het buitenkamp geplaatst,
in barakken die door het gouvernement gebouwd zijn voor
Duitsers en NSB-ers. Van Heerden komt in een redelijke conditie
aan en heeft geen klachten over het eten. 'In Ngawi kregen we
's morgens een bord goede pap en verder schone witte rijst met
groenten en vlees. Niet al te veel, maar wel voldoende. Bovendien
kwam er elke donderdag een grote gamel met stevige katjang
idjoesoep vol brokken vlees en dat was na die gevangeniskost
weer een feest. Jammer dat die periode maar ongeveer een half
jaar heeft geduurd.' Van Heerden hoeft geen dwangarbeid te ver
richten. Hij kan zich wijden aan zijn geestelijke en pastorale taak.
Kerkdiensten worden gehouden op het platte dak van het fort of
buiten in 'het gebouwtje'. Ds. Verkuyl en ds. van Heerden ruilen
nog wel eens van 'kansel' op zondagmorgen. 'Dat was namelijk
heel eenvoudig. In de morgen hielp hij de papketel dragen (naar
het buitenkamp) en ik ging dan met de lege ketel mee naar het
fort. 's Middags deden we hetzelfde in omgekeerde volgorde. Bij
mijn bezoeken aan het fort heb ik zo ook kolonel Beekhuis ont
moet, de commandant van het Leger des Heils in Indië.'
Kerkdiensten organiseren mag van de Japanners. Zingen even
eens. Van Heerden draagt bij het preken een short, een hemd vol
gaten en houten badklompjes. Het hemd 'met ventilatie' wordt
slechts tijdens het preken gedragen tot een onbekende hem een
keurig en heel hemd bezorgt. Iedere avond is er dagsluiting.
De Japanse commandant is heel welwillend. Hij zorgt ervoor dat
een toko wordt geopend waar suiker, fruit en tabak te verkrijgen
is. Er is een abonnement op drie kranten en op grond van de
berichten worden kaarten getekend waarop wordt aangegeven
hoever de geallieerde krachten gevorderd zijn. De kaarten worden
verborgen onder een matje waarop de Japanse commandant gaat
zitten als hij een praatje komt maken. Natuurlijk zijn de appèls
minder plezierig. De muskieten vormen een kwelling, vooral
's nachts. Er is een ernstig zieke gedurende dat halve jaar. Hij
wordt door de Japanners naar een ziekenhuis gebracht en overlijdt
daar. Op iedereen maakt dit sterven, onder zulke omstandigheden,
ver van familie en vrienden, diepe indruk.
Wanneer het volgende transport wordt aangekondigd heeft Van
Heerden een flinke angina met koorts en keelpijn, maar de gere
formeerde dokter die ook boksles geeft weet daar raad op. Het
keelgebied wordt met jodiumtinctuur ingesmeerd. Voor het ver
trek wordt de schamele bagage streng gecontroleerd. Een Japanse
soldaat wil Van Heerden zijn Griekse Nieuwe Testament afnemen,
omdat hij achterin een aantal kaartjes ziet van het Middellands
Zeegebied. Er wordt in dat gebied gevochten. Uiteindelijk mag Van
Heerden de trein in mèt het boekje, maar de kaarten zijn eruit
gescheurd.
48 moesson