Ik zei altijd dat ik in de horeca gewerkt had' stond toen haar moeder ernstig ziek werd. 'Ik heb me jarenlang afgevraagd hoe dat kon gebeuren, en ik denk dat racisme daar de oorsprong van was. In die tijd bemoeide de school zich toch al niet zoveel met je. Ik móet hebben gestonken en ik zal wel de viezerik van de klas zijn geweest. Toen ervoer ik dat niet bewust, maar die periode van verlatenheid, daar ben ik nog boos om. Ik was in een verwaarloosde toestand, zat in een situatie van vervreemding, de buren moeten dat hebben gezien. Ik weet hoe vies ik was want ik ruik die geur nog wel eens als ik een zwerver ontmoet: die typi sche geur van gestolde urine. Mijn moeder moet hebben geweten dat ik het niet aankon, maar haar angst mij te verliezen moet gro ter zijn geweest dan mij af te geven. Ik ben nooit boos op haar geweest, gevoelsmatig vergeef ik haar alles, ik heb alleen een ver standelijk verwijt. Ik heb haar alleen te kort gekend om haar te kunnen doorgronden.' Ordners Door de onrustige tiener- en puberjaren heen schreef Schaapman haar notities op allerlei papiertjes en boekjes. Deze verzamelde paperassen, inmiddels uitgegroeid tot 31 ordners, vormden de basis van haar boek. 'Daar zaten de meest krankzinnige dingen in; het treinkaartje waarmee ik wegliep, een lifterskaart, bonnetjes. In mijn zwerfperiode zijn het alleen maar vreselijk bevlekte, ver frommelde papiertjes, en in de periode van de Satanskerk heel veel dagboekaantekeningen omdat ik er met niemand over kon praten. Mijn mappen zijn een heilig iets, niemand komt eraan, ook nu niet.' 'Misschien heb ik alles bewaard omdat ik zoveel kwijt was, en er niemand was die me eraan herinnerde wie ik als klein meisje ben geweest. Vanaf het moment dat mijn moeder overleed is het leven langs mij heen gegaan. Ik denk dat ik van de ene op de andere dag emotioneel geblokkeerd ben geraakt en vanaf dat moment alles gewoon heb ervaren. Met het boek wil ik niet psychologiseren, ik wil dat mensen snappen hoe alles heeft kunnen gebeuren. Waarschijnlijk ben ik heel lang los van mezelf geweest. Ik had geen normen, ik had geen voorbeeld. Ik rolde overal in en had geen idee van wat je wel of niet kunt doen. Ik dacht vaak in kari katuren, het was bijna een stomme film waar ik in zat.' Koken voor herinneringen Toen Schaapmans leven in een rustiger periode kwam - ze was gestopt bij de Satanskerk, was samen met haar huidige man Peter en kreeg weer meer 'feeling' met haarzelf - wilde ze Indisch gaan koken. Schaapman: 'Ik was alle dierbare herinneringen kwijt, maar toen ik voor de eerste keer naar een toko ging om spulletjes te kopen, oh geweldig! De eigenaresse van de toko sprak petjoh en in combinatie met al die geuren leek zij gewoon mijn moeder. Iedereen zei nog; "Oh, maar je ziet er helemaal niet Indisch uit, ben jij ook Indisch?" Terwijl ik me daar zo Indisch voelde! Dat kwam door de manier waarop de tokohoudster me beetpakte. Het zijn stomme dingen, maar het maakt net het verschil. Tijdens het koken kwamen er zoveel herinneringen bij me naar boven. Dan rook ik iets, of zag ik een nootmuskaat, en dacht: Oh ja, dat hoort bij dat verhaal. Dat is een prachtige gewaarwording. Door de Indische keuken kwam ik terug bij mezelf.' 'Toch zal ik niet snel naar een pasar malam gaan. Ik mijd die zelfs. Het is allemaal te pijnlijk. Ik ben opgegroeid met de pijn van mijn moeder, die kén ik. Als we naar een kumpulan waren geweest, was ze een ander mens. Vrolijk, lachen. En daarna als we thuis kwamen; verdrietig, huilen. Nu zie ik overal die grote poster van mijn boek met haar foto er op, dat had ze niet leuk gevonden. Maar ik weet ook dat ze het snapt. "Het is goed, meis", zou ze heb ben gezegd. Ze vertelde me eindeloos over Indië, waarschijnlijk omdat ze heimwee had. Maar het waren prachtige verhalen. Indisch is toch iets speciaals, je herkent het onmiddellijk. Het is de combinatie van geuren, kleuren en handtastelijkheden die ik op een pasar malam niet aankan. Té confronterend en ik heb er nooit behoefte aan gehad. Nooit. Mijn kinderen wel, die vinden alles wat Indisch is boeiend.' Kinderen 'Mijn kinderen waren goed voorbereid op het boek. In die zin was het ook een biecht naar hen toe. Ze zijn alle vier heel verschillend; de een kan er moeilijk mee omgaan, de ander vindt dat ik een superboek heb geschreven. Maar in het begin, toen ik het ze alle maal verteld had, was het erg zwaar. Ze moesten braken toen ik vertelde dat ik als prostituee werkte toen ik al met Peter was. Het duurde een paar weken voordat ze de shock te boven waren en er over konden praten en zelfs lachen. Dat gebeurde toen ik een nieu we lippenstift had gekocht en mijn dochter zei; "Nou, mam, lekker hoerig". Iedereen begon te lachen en vanaf dat moment werden ze ook nieuwsgierig naar alles wat er gebeurd was.' 'Mensen denken dat ik behoorlijk in de lappenmand zit, maar ik ben juist vrolijk en gelukkig. Het is, hoe je het wendt of keert, een mooi verhaal geworden omdat ik het kan navertellen. Het gaat goed met mij, met mijn kinderen, ik ben niet aan de heroïne. Nog steeds drink ik elke dag een kopje koffie in het café waar mijn man en ik elkaar hebben ontmoet. Ik kom er regelmatig oude klanten tegen, maar dat doet me niks. Je weet het van elkaar en dat was het. Ik wil ook niet weg uit deze buurt, waarom?' Politiek 'Ik word door veel radio- en televisieprogramma's uitgenodigd en veel journalisten willen dat ik me nu uitspreek over prostitutie. Maar ik ben specialist op het gebied van onderwijs en dat wil ik april 2004 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 13